Boekfragment: François Villon. Dichter, boef en vagebond

François Villon. Dichter, boef en vagebond is een schelmenroman waarin we worden teruggebracht naar de middeleeuwen, met kroezen vol bier, romantiek en moord en doodslag.

Om de bloedvlekken van het gevecht met Philippe uit zijn kleren te krijgen ging François zijn moeder opzoeken.

Ze deed vaak de was voor rijke families in de binnenstad om wat bij te verdienen. Op het plaatsje achter haar kleine woning stond een wastobbe met een wasbord. De vuile kleren van François konden daar nog makkelijk bij.

‘Mooi, mijn jongen, dat jij je oude moeder nog eens komt opzoeken,’ zei ze. Ze had al grijs haar, maar ze zag er helemaal niet oud uit, omdat ze een grappig, meisjesachtig gezicht had.

‘Ik zal gauw wat soep voor je maken. Want je moet goed eten, hoor. Je bent zo mager, eet je wel genoeg? Gaat het wel goed met je? Je ziet er niet uit met al die wijnvlekken op je goed.’

‘Dat zijn geen wijnvlekken, moeder. Dat zijn bloedvlekken.’

‘Jongen, toch. Wat heb je nu weer uitgespookt? Bloed maakt het alleen maar erger, want die vlekken krijg je er heel moeilijk uit. Afijn, trek alles maar uit, dan zal ik kijken wat ik er nog aan kan doen.’

Zo zat François even later naakt op het bankje, terwijl zijn moeder met haar wasbord bezig was. Om haar gerust te stellen probeerde hij alleen maar goed nieuws over zichzelf te vertellen.

‘Het loopt best goed met mijn gedichten,’ schepte hij op. ‘Ik schrijf er zo nu en dan een over en dan is er altijd wel een of andere rijke vent die dat liever in huis heeft dan een vroom boek in het Latijn op duur perkament. En het levert weer wat geld op, soms wel tien sous.’

‘Dat is allemaal mooi en aardig,’ zei zij. ‘Zie je, ik ben maar een eenvoudige vrouw. Ik kan niet lezen of schrijven, dus wat heb ik aan jouw gerijmel?’

‘Zal ik dan komen voorlezen?’ zei hij. De Ballade van Vette Margot maar beter niet, bedacht hij.

‘Ach,’ zei zijn moeder. ‘Ik heb al genoeg aan de mooie plaatjes in de kerkramen van de Notre-Dame. De hemel met zijn engelen maakt me blij, de hel met zijn duivel maakt mij bang. Daar heb ik genoeg aan, zo simpel is dat voor mij.’

‘Maar moeder, die glas-in-loodramen zijn toch alleen maar om arme vrouwtjes zoals jij angstig te houden? Als jij je maar zondig voelt, kan de Kerk jou weer lekker vergeven.’

‘Kijk maar uit voor Satan, François. Praat er niet zo brutaal over. Jij bent zelf ook een grote zondaar. Net als ik, maar jij schaamt je er niet eens voor, je lijkt je vader wel.’

Ze haalde de was uit de tobbe.

‘Wie was mijn vader dan?’ viel hij uit. ‘Jij verdomt het altijd om iets over die man te vertellen. Ik mag toch wel wat meer over hem weten? Zeg eens eerlijk: is hij nou overleden of verdwenen of ge- woon weggelopen?’

‘Hij is eerst bij me weggegaan en daarna is hij maanden later dood gevonden ergens in Anjou. Ik was blij toe. Ik zeg het maar zoals het is.’ Ze hield zich flink. ‘Ik was nog maar zeventien, en ik zat opgescheept met jou, klein blèrend mormel. Maar Vader Guillaume heeft me in die tijd erg geholpen. Hij is een goed mens, dat moet je altijd onthouden, jongen.’

‘Dat heb ik altijd al willen vragen,’ zei François. ‘Heb jij ooit iets gehad met Vader Guillaume? Kan hij niet mijn vader zijn? Vertel.’

‘Help me even met wringen,’ zei ze. ‘Jij hebt sterkere handen dan ik.’

Zwijgend deden ze verder de was.

Karel Eykman, François Villon. Dichter, boef en vagebond, illustraties: Sylvia Weve, Uitgeverij De Harmonie, 128 pagina's (€ 19,90)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2021.  
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht. 

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven