Boekfragment: De eerste krokus

Deze meeslepende roman verhaalt over slavernij en moederschap in de negentiende eeuw. Als Lisbeth geboren wordt bij rijke plantage-eigenaren, wordt slavin Mattie weggehaald bij haar eigen baby om het meisje te voeden en te verzorgen.

Met haar neus tegen het raam zocht Mattie het gezichtje van haar zoon af, op zoek naar tekenen van verdriet. Het was moeilijk te zien vanaf deze afstand, maar het was duidelijk dat hij niet huilde. Samuels kleine hoofdje kwam net boven Poppy’s schouder uit, zijn kalme gezichtje op en neer deinend met de voetstappen van zijn overgrootvader. Mattie staarde intensief terwijl haar zoon kleiner en kleiner werd, totdat hij helemaal uit het zicht verdwenen was, als een blaadje dat wegdrijft op de rivier.
Overmand door verlangen en verdriet, kon Mattie het niet langer aanzien. Ze ging bij het raam vandaan, verliet de kamer en ging op zoek naar het vreemde bed in het zijkamertje. Samen met de baby stapte ze de rustige, donkere ruimte in en sloot de deur achter hen. Nadat ze het meisje midden op de oude quilt gelegd had, ging Mattie ernaast liggen en huilde. Ze begroef haar hoofd in haar armen. Haar tranen stroomden als een warme zomerbui over haar wangen op het dikke donzen kussen. Het verlangen naar haar zoon was zo sterk dat het haar de adem benam.

Toen ze weer wat kalmeerde, tilde ze haar hoofd op om het vreemde kindje dat naast haar lag te slapen te bekijken. Onder de bijna doorzichtige, bleke huid van juffrouw Elizabeths oogleden waren kleine blauwe adertjes zichtbaar. Zo’n kwetsbaar en afhankelijk baby’tje, zich nog volledig onbewust van de wereld om haar heen. Mattie raakte de kleine oogjes, het neusje en de lipjes aan; haar hand gleed over het zachte kinnetje van het meisje, haar kleine, kwetsbare nekje. Een golf van haat overspoelde haar. Mattie legde haar hand over het kleine mondje en de twee kleine neusgaatjes heen. Haar hart ging tekeer achter haar ribbenkast. Over een paar minuten kon dit voorbij zijn. De baby bewoog, haar lipjes openden zich en een luide, plotselinge kreet ontsnapte uit het kleine lijfje. Geschrokken trok Mattie haar hand weg. ‘Ik zit hier gevangen, maar zo wanhopig ben ik niet, meiske,’ fluisterde ze beslist. ‘Ik zal je geen kwaad doen, kleintje,’ verzekerde ze, meer tegen zichzelf en God, dan tegen dit onwetende kind.

Mattie liet zich weer op het bed vallen. Ze was uitgeput en verlangde ernaar om te slapen, om te kunnen ontsnappen in haar dromen, maar terwijl ze daar zo op haar rug lag, vulde haar hoofd zich met beelden. Ze zag een schreeuwende Samuel in Rebecca’s armen, zijn ruggetje gekromd in protest. Ze vroeg zich af of Rebecca wist hoe ze hem op de juiste manier moest inbakeren wanneer hij echt hard huilde. Ze verving het beeld van een krijsende Samuel met dat van een tevreden Samuel aan Rebecca’s borst. Maar het stelde nauwelijks gerust. Ze stond op en liep terug naar de kamer met het raam. Ze drukte haar oor tegen het glas en luisterde of ze haar zoon kon horen. Niets. Het enige wat ze hoorde was het gesuis van haar eigen bloedsomloop.

Boekgegevens

Laila Ibrahim, De eerste krokus, vertaling: Hilke Makkink, Uitgeverij KokBoekencentrum, 304 pagina’s, (€ 19,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 7 januari 2019.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven