Boekfragment: Belladonna

Sprankelend debuut over het snelle zakenleven in Amsterdam, over dromen – en vooral over de vraag hoe ver je kunt gaan om die dromen waar te maken.

Ik weet nog precies wat ik dacht toen ik mijn nieuwe buren voor het eerst zag. Het gebeurde per toeval eigenlijk. Het was drie uur ’s middags, ik zat ziek thuis na een avond die lichtelijk uit de hand was gelopen. Ik had al een liter chocolademelk gedronken, een dubbele uitsmijter gegeten en was halverwege mijn zak bolognesechips. Op de schoorsteenmantel – mijn huis was een pijpenla, de inrichting was minimalistisch maar sfeervol – lag een pakje rode Marlboro. Er zat er nog één in. Hoewel mijn maag al protesteerde bij het idee aan sigaret- ten alleen, stak ik er toch een op. Met de brandende sigaret tussen mijn lippen staarde ik met dichtgeknepen ogen wat in het luchtledige toen ik op straat ineens een blonde verschijning zag. Holy shit. Dat dacht ik. Ze zat op een bakfiets. Nu is dat op zichzelf nog niet zo verwonderlijk. Maar meestal zijn dat moeders die hun bakfietsen hebben volgeladen met kroost, een comfortabele fleecetrui dragen, afgetrapte gympen en hun haren in een slordig staartje bijeen hebben gebonden. Deze bakfiets was meer bedoeld voor krakers en de vrouw zag eruit alsof ze nog nooit van fleece truien had gehoord. Ze was lang en dun, droeg hoge hak- ken en had hetzelfde blonde lange engelenhaar als Barbie. De gelijkenis was zo treffend dat ik de behoefte voelde mijn observatie te delen met de wereld. Dus maakte ik een foto en begon aan mijn Twitterbericht. Barbie lives. Of was het Barbie lifes? Ik wist het niet meer. Bovendien was de foto onscherp dus liet ik het er maar bij.
Hoe dan ook, in die bakfiets zaten geen kinderen, maar een jongen en een chihuahua. Hij zat onder de tatoeages. Tribals. Om zijn nek zat een halsband, dezelfde als die van de schoothond. Ze hadden in eerste instantie niet zoveel spullen bij zich. Maar elke dag kwam er iets bij.  Eigenlijk moest ik werken, ik was copywriter bij een interactief reclamebureau en vulde een chatbot van stichting De Kinderconsument met content. Omdat ik me thuis beter kon concentreren dan op kantoor (zeker als ik brak was), deed ik dat soms vanuit huis.

Op maandag werd de bank bezorgd. Een rode Ektorp van Ikea. De volgende dag kwam het bed. De dag daarop een tafel. Die werd door een ander bedrijf gebracht, tegelijk met een klapbank. Op de zevende dag, een zaterdag, hadden ze die bakfiets weer van stal gehaald waarin nu behalve een jongen en een hond ook een kast zat, een bijzettafeltje en een Perzisch tapijt. Nu ik ze al die tijd in mijn vizier had gehad – me tot ze aangetrokken voelde als een kind door een snoepwinkel – kon ik mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Mijn ballerina’s dribbelden naar beneden. Eenmaal in de hal bleven ze staan. Want wat moest ik zeggen? Ik kon mezelf voorstellen. ‘Hallo, ik ben Nienke – de overbuurvrouw’. Daar kwam je op het platteland mee weg – zeker als je een zelfgebakken appeltaartje meenam. Maar hier, in de hoofdstad, waren mensen gesteld op hun privacy. En iedereen die zich niet aan die ongeschreven gedragsregel hield, viel buiten de boot. Ik zag het al voor me: hoe ze voortaan zouden wegduiken zodra ze me zagen. ‘Snel, de hoek om, daar heb je die praatzieke buurvrouw weer.’ Net toen ik had besloten weer naar boven te gaan, kwam de bovenbuurman zijn appartement uit. Hij zag me al staan. Ik moest kiezen. Naar binnen of naar buiten. Had ik nog wel een keuze?

Belladonna

Boekgegevens

Mathilde Hoekstra, Belladonna, Uitgeverij Link, ISBN 978 94 623 2189 2 (€ 19,95), e-boek: ISBN 978 94 623 2190 8 (€ 9,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2014.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven