Boekfragment: Al wat goud op de bergen is

Een overweldigend avonturenverhaal dat de stereotypen van de klassieke western op zijn kop zet. Een onvergetelijk verhaal over het verlangen van een immigrantenkind naar een thuis, en een opmerkelijke roman over familieleden die door herinneringen en geheimen verbonden zijn. 

Ba sterft ’s nachts, nu moeten ze op zoek naar twee zilveren dollars. Tegen de ochtend stampvoet Sam in een bozig ritme, maar Lucy wil toch voor het weggaan iets zeggen. Stilte weegt zwaar op haar schouders, drukt en drukt tot ze zwicht. ‘Sorry,’ zegt ze tegen Ba in zijn bed. Het laken dat hem toedekt is het enige propere oppervlak in dit donkere en stoffige hok, tot in alle hoeken en gaten zwart van de steenkool. Ba lette bij leven niet op rommel en in de dood gaat zijn gemeen samengeknepen blik er straal langs. Langs Lucy. Recht op Sam af. Sam de oogappel, het ronde bundeltje ongeduld dat in te grote laarzen bij de deur staat te trappelen. Sam die aan elk woord van de levende Ba hing ontwijkt nu zijn blik. Het treft Lucy als een mokerslag: Ba is echt weg. Wroetend met blote tenen in de aardevloer zoekt ze naar woorden om Sam te bereiken. Balsem om jaren van pijn te bestrijken. Stof hangt spookachtig in het licht bij het enige raam. Geen zuchtje laat het bewegen. Er prikt iets in haar wervelkolom. ‘Pang,’ zegt Sam. Sams elf jaren tegen Lucy’s twaalf, hout op haar water, zei Ma altijd, toch is Sam een kop kleiner. Op het oog zo jong, op het oog zo lief. ‘Te laat. Je bent dood.’ Sam balt mollige vuistjes tot luchtpistolen en blaast tegen de denkbeeldige loop. Deed Ba ook altijd. Beste manier om de dingen te doen, meende Ba, en toen Lucy zei dat die nieuwe pistolen volgens Meester Leigh niet verstopten, dus doorblazen hoefde niet, vond Ba dat haar slaan ook de beste manier was. Die sterrenregen achter haar ogen, die venijnige pijnscheut in haar neus. De neus is nooit meer recht gaan staan. Mijmerend duwt Lucy haar duim ertegenaan. Zelf laten helen, zei Ba, beste manier. Hij keek even toen de blauwpaarse bloem op haar gezicht was vervaagd, en knikte instemmend. Alsof hij het van tevoren had bedacht. Beste manier, een voelbare herinnering om te onthouden hoe bijdehand je was. 
Er zit zand op Sams gebronsde gezicht, zeker, en Sam heeft het ingewreven met kruit om het (vindt Sam) op indiaanse oorlogskleuren te laten lijken, maar eronder is de huid gaaf. Deze ene keer, omdat Ba’s vuisten machteloos zijn onder het laken – en misschien ís ze goed, ís ze slim, denkt ze dat Ba naar haar zal uithalen omdat ze hem tergt – doet Lucy wat ze nooit doet. Ze heft háár handen, ze strekt háár vingers en ze port in het babyvet onder de verf op Sams kin. De kaaklijn zou je verfijnd kunnen noemen als Sam die kin niet zo strijdlustig naar voren stak. ‘Weg met je pang,’ zegt Lucy. Ze duwt Sam als een outlaw de deur uit. 
Zon zuigt hen leeg. Midden in het droge seizoen is regen een verre herinnering. Hun vallei is een zandplaat, in tweeën gedeeld door een wriemelend stroompje. Aan deze kant staan de gammele hutten van de mijnwerkers, aan de andere de welgestelde bouwsels met echte muren, glazen ramen. Om dit alles heen het oneindige gouddooraderde berglandschap, waar het hoge, verschroeide gras de armetierige kampen verbergt van goudzoekers en indianen, hordes vaquero’s, reizigers, outlaws, en de mijn, en meer mijn, en verder, en verder. Sam recht de smalle schouders en steekt de beek over, rode kiel als een schreeuw op het barre land. 

Boekgegevens

C Pam Zhang, Al wat goud op de bergen is, vertaling: Anne Jongeling, Uitgeverij Signatuur, 336 pagina’s (€ 23,99) 

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2021.  

Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht. 

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven