Boekfragment: Aan Chesil Beach

Aan Chesil Beach is het hartverscheurende verhaal van Florence Ponting en Edward Mayhew tegen het decor van de seksuele revolutie begin jaren zestig.

Nu staarde hij naar zijn vrouw, in het vlekkenmozaïek van haar lichtbruine ogen, in dat heldere wit met een heel licht melkblauw waas. De wimpers waren dik en donker, als van een kind, en ook de ernst van haar gezicht in rust had iets kinderlijks. Het was een mooi gezicht, met een gebeeldhouwde blik die bij een bepaald licht aan een Indiaanse, een squaw van hoge afkomst deed denken. Ze had een sterke kaak en haar lach was breed en ongekunsteld, tot in de plooitjes bij haar ooghoeken aan toe. Ze had zware botten – bepaalde bruiloftsgasten hadden veelbetekenende opmerkingen over haar ruimbemeten heupen gemaakt. Haar borsten, die Edward had aangeraakt en zelfs gekust, zij het nog lang niet genoeg, waren klein. Haar violistenhanden waren bleek en krachtig, net als haar lange armen; op sportdagen van school was ze goed in speerwerpen geweest.
Edward had nooit iets om klassieke muziek gegeven, maar nu leerde hij het dartele bargoens ervan – legato, pizzicato, con brio. Langzaam, dankzij brute herhaling, ging hij bepaalde stukken herkennen en zelfs waarderen. Er was er één dat ze met haar vrienden speelde en dat hem bijzonder ontroerde. Als ze thuis haar toonladders en arpeggio’s oefende droeg ze een diadeem, een vertederend trekje waardoor hij droomde over de dochter die ze misschien op een dag zouden krijgen. Het spel van Florence was lenig en precies, en ze stond bekend om de rijkdom van haar toon. Een van haar docenten zei dat hij nog nooit een leerling had meegemaakt bij wie een open snaar zo warm klonk. Als ze voor de muziekstandaard stond in de repetitieruimte in Londen, of op haar kamer bij haar ouders thuis in Oxford, waar Edward languit op het bed toekeek en naar haar verlangde, had ze een sierlijke houding, met een rechte rug en fier geheven hoofd, en las ze de muziek met een statige, bijna hooghartige uitdrukking die hem prikkelde. Die blik had zo’n zekerheid, zo’n kennis van de weg naar genot.
Op muziekterrein was ze altijd zelfbewust en vlot in haar bewegingen – als ze een strijkstok harste, haar instrument opnieuw besnaarde, plaats maakte in de kamer voor haar drie studievrienden, voor het strijkkwartet dat haar passie was. Zij was de onbetwiste leider en had altijd het laatste woord in hun vele muzikale meningsverschillen. Maar in haar verdere leven was ze verbazend onhandig en onzeker, stootte ze eeuwig haar teen of haar hoofd, of gooide ze van alles om. De vingers die wel raad wisten met de dubbelgrepen in een partita van Bach, konden net zo behendig een volle kop thee over een linnen tafellaken mikken of een glas op een stenen vloer laten vallen. Ze struikelde over haar voeten als ze zich bekeken voelde – ze vertrouwde Edward toe dat ze het een beproeving vond om op straat van een afstand op een bekende toe te lopen. En als ze angstig of al te verlegen was, ging telkens haar hand naar haar voorhoofd om een denkbeeldige haarlok weg te vegen, een licht, nerveus gebaar dat nog lang aanhield nadat de bron van de spanning al was verdwenen. Hoe zou hij niet kunnen houden van iemand die zo vreemd en warm bijzonder was, zo pijnlijk eerlijk en zich van zichzelf bewust, wier gedachten en emoties stuk voor stuk open en bloot te zien waren en als geladen deeltjes door haar wisselende uitdrukkingen en gebaren stroomden?

chesil beach

Boekgegevens

Ian McEwan, Aan Chesil Beach, vertaling: Rien Verhoef, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 978 90 761 7450 1 (€ 12,50)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2015

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven