Boekenfragment: Nocturne voor Messina

David ontmoet de ouders van zijn grote liefde Messina. Een kennismaking met kleinburgerlijkheid die hem niet erg bevalt.

Messina gaf haar afstudeerfeestje in het Trefcentrum van de mensa, nou niet meteen een feestgelegenheid met grote allure. Haar moeder was een gebogen, boos, klein vrouwtje met een hoofdje dat niet vloeiend bewoog, maar nerveus in schokjes, zoals een kip die ongeduldig pikt naar alles wat op eetbare korrels lijkt. Messina’s vader was een forse kerel met de stugheid van een Limburgse kolengraver, zijn zweem van verongelijktheid herkende ik van mijn eigen vader. Deze man leek nog steeds nijdig over de sluiting van de kolenmijnen waartoe ‘de hoge heren uit Den Haag’, inmiddels een eeuwigheid geleden, hadden besloten. De broer van Messina, ik wist niet eens dat ze een broer had, was het evenbeeld van zijn vader, net zo groot en lomp. Mijn krullen werkten blijkbaar als een rode lap op een stier, want toen hij mij zag boerde hij zijn krimpregio-retoriek midden in het gezicht van Jean-Luc die hem net een hand had gegeven: ‘Die vuile uitkeringstrekkers uit Turkije pikken hier al onze banen in.’ Het maakte hem blijkbaar niets uit dat ik het kon horen. Zoveel domheid samengevat in één zin, maar beter was het deze ezel niet te verwijten dat hij een ezel was. Henkie Jacobs heette deze flagrante miskleun der natuur. Een vent met knoesten van vuisten, gevormd door het jarenlang uit de grond rukken van enorme struiken in opdracht van de lokale gemeentelijke Groenvoorziening. Hij was totaal niet in mij geïnteresseerd. Tijdens onze korte begroeting loerde hij al over mijn schouder weg. Voor zijn zus had Henkie des te meer oog. Als Messina langsliep, zag ik hoe hij sans gêne zijn blik verlegde naar haar billen en werden bij zijn linker mondhoek vettige speekselbelletjes zichtbaar. ‘Zijn jullie trots op jullie dochter?’ Een minder obligate vraag wist ik haar ouders niet te stellen. Uit de half-Duitse keelklanken kon ik alleen opmaken dat ze de reis vanuit Limburg als één grote beproeving hadden ervaren. Ze waren in Houthem-Sint Gerlach op de trein gestapt en nu waren ze er niet meer gerust op of ze vandaag nog op tijd thuis konden komen. De witlof die ze in de Rozenhof hadden gegeten was veel te zout en maakte ‘moeders’ thuis stukken beter, de vis was te vet en zat ook nog eens vol graten. ‘En daar betaal je dan ook nog eens de hoofdprijs voor.’ Er liepen geen knappe kerels rond wier bestaan Messina voor ons verborgen had gehouden, een hele opluchting toch. Meer dan een verdwaalde oom en tante en wat vage kennissen waren er überhaupt niet. Ze had ons met klem verboden om te speechen of een sketch te doen. In deze setting was dat ook pijnlijk geweest, dat had ze goed ingeschat. Om tien voor halfeen vond Messina het mooi geweest en was het tijd voor de laatste ronde. Haar ouders, broer, ooms en tantes waren toen al een paar uur weg. Er was niemand geweest die een poging had gewaagd om de sfeer met een dansje wat losser te krijgen. De kans dat niemand zou volgen was te groot, dan stond je daar in je eentje voor lul en kon Messina het je ook nog aanrekenen onnodig extra aandacht op deze treurnis te hebben gevestigd. Ze was nog steeds beeldschoon, een vlag op een reeds lang gezonken modderschuit.

Boris Eustatia, Nocturne voor Messina, Lobster Publishing, 240 pagina’s, (€ 24,50)
boriseustatia.nl

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie november 2023.

Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven