Verder kijken dan morgen

Stefan Brijs heeft zich nooit vrijer gevoeld dan tijdens het schrijven van zijn Andalusisch logboek. Het resultaat is een lyrisch, kritisch en onthullend boek over de kunst van het leven. ‘Ik heb mezelf verrast.’

Door Katrien Steyaert

‘Blijkbaar heb ik om de tien jaar verandering nodig’, vertelt Brijs in Brussel. ‘Twee decennia geleden mislukte mijn huwelijk. Dat was verschrikkelijk, maar het effende het pad voor mijn schrijverschap en mijn romans De Engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley. Ondertussen heb ik al tien jaar alle geluk in de liefde, maar qua inspiratie was ik op een door spoor beland. Dat viel samen met mijn vrouw, die als tropenkind de warmte miste en naar Andalusië wilde verhuizen.’
De afgelopen drie jaar daar kneedden de Spaanse zon en stilte hem tot een vrolijker mens. Vanuit zijn Casa Luna y Sol kan hij een dagreis ver kijken: hij vond er letterlijk een nieuwe horizon. Vlakbij zijn schrijfhut broedt op dit moment een koppel torenvalken en op een dag zag hij er zesendertig bijeneters op de draad zitten. Zesendertig keer elegantie en schoonheid op een rij, noteert hij. Ik kreeg tranen in mijn ogen.
‘Al die schoonheid wilde ik uitschreeuwen en met de lezer delen. In dit logboek laat ik hem door mijn ogen kijken naar mijn nieuwe thuis, in de hoop dat hij even verwonderd raakt. Maar dit was ook een beloning aan mezelf, na het gezwoeg voor mijn laatste roman, Maan en zon, én een manier om me te integreren.’
Een kroniek van zijn ontgroening, noemt hij het. ‘Ik begon naïef, en dat is goed, want dan tonen anderen sneller hun ware aard. In Koningshooikt, waar ik tien jaar woonde, kwamen de boeren bij mij hun hart luchten, in Andalusië doen bijvoorbeeld de bouwvakkers dat.’
Ze werden Brijs’ personages: de olijfboer, zijn werkster, de oude visverkoper. ‘Die laatste verruilde onlangs zijn witte bestelwagen voor een 27 jaar oud wrak, gewoon omdat hij het onderhoud niet meer kon betalen. Ik koop zijn verse zeebaars en gamba’s nu recht uit zijn kofferbak, waarin ze op ijs liggen. Ik kwam ook eens een jager tegen die zes leeuweriken aan zijn riem had hangen. Hun hartjes voerde hij aan zijn honden. Als vogelaar vond ik dat natuurlijk verschrikkelijk, maar die man probeerde te overleven.’

‘In Spanje is 35 procent van de mensen werkloos, en na twee jaar krijgen ze niets meer, zelfs geen leefloon. Ik ben ontzettend geschrokken van de armoede.. Net als in mijn romans wilde ik die kleine man een stem geven in dit logboek. Ik teken op hoe dit land er vandaag voorstaat. In die zin is het een ijkpunt, het toont het nieuwe Europa, dat veel meer in crisis is dan de gemiddelde Belg beseft. Tegelijk, en dat heeft me nog het meest verrast, hoor ik nauwelijks Andalusiërs klagen. Bewonderenswaardig.’
‘De keerzijde is dat ze in hun gelatenheid te vaak de schouders ophalen. Waar ik woon verschijnen steeds meer plantages van avocado- en mangobomen, hectaren en hectaren, die de stuwmeren zienderogen leegzuigen. Tussen Granada en Jaén staan alleen maar olijfbomen, in kaarsrechte lijnen, alsof de natuur strafregels heeft moeten schrijven. Het is krankzinnig en de politiek doet niets om het te stoppen. Ik kon niet anders dan dat laten zien. Ik doe het uit liefde. Als je wilt dat een relatie diepgaand wordt, moet je kritisch zijn.’
‘Dat mijn nieuwe landgenoten niet verder kijken dan mañana, is wellicht omdat ze in hun achterhoofd denken: morgen zitten we misschien weer aan de grond. Ik probeer die houding te begrijpen. Ik wilde niet neerbuigend of met ironie over deze streek schrijven, zoals Genesis-drummer Chris Stewart bijvoorbeeld deed. Nee, ik wilde met respect doordringen tot de Andalusische ziel.’
Die ziel zou nooit zo kleurrijk zijn zonder de kunst. In zijn tocht langs authentieke dorpen – hij mijdt het platbecommentarieerde Sevilla en Granada – struikelde Brijs over de ontdekkingen. ‘In Marchena werd ik na vier telefoons naar de priester door hem binnengelaten in de sacristie om er te genieten van negen levensgrote schilderijen van Zurbaran, de grote zeventiende-eeuwse meester. Negen! En niemand had er ooit over geschreven. Dat motiveerde me nog meer om ze te onthullen aan mijn lezers. Dat is de onderwijzer in mij, ik wil mensen opvoeden in schoonheid. Gek genoeg wist ik tot vorig jaar niet dat ik zulke stukken over kunst in mij had. Ik heb mezelf verrast.’
Het verrassende voor de lezer is dat Brijs de tableaus niet louter beschrijft, maar zijn ervaring herschept, zodat je er haast zelf voor staat. ‘Dat is een sleutel tot dit boek: het is niet wat je ziet, maar hoe je ernaar kijkt. Dat ondervond ik zelf toen ik hier Federico Garcia Lorca’s poëzie herontdekte. In België raakte ik er niet wijs uit, maar sinds ik in Lorca’s geboortestreek woon, begrijp ik zijn sfeer, zijn muzikaliteit en toon. Hij was, net als ik, een natuurmens en ik voelde me steeds meer met hem verbonden. Daarom werd ik bij zijn graf even heel emotioneel.’
Een intense reis was het. ‘Eén waardoor ik me voor het eerst sinds lang weer geïnspireerd voel. Soms leek ik wel in een trance te zitten. De woorden en metaforen rolden eruit, en ik besefte: ik mag me nooit meer laten beknotten door een strenge constructie of stijl. Mijn volgende boek moet en zal swingen.’

Beeld: Jelmer de Haas

Boekgegevens

Stefan Brijs, Andalusisch logboek, Uitgeverij Atlas Contact, 320 pagina’s (€ 19,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2017

Berichten gemaakt 5307

2 gedachten over “Verder kijken dan morgen

  1. Interessant stuk over het Andalusisch Logboek van Stefan Brijs; ik ga t zeker lezen. Er zit n storende fout in zijn verhaal hierover: de schrijver die hij noemt heet Federico García Lorca en niet Frederico.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven