Vanaf de Middeleeuwen tot ver na de Gouden Eeuw was zang een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Zingend door het leven bekijkt de vocale cultuur van voornamelijk de Gouden Eeuw en geeft een grondig overzicht van de toen veelgebruikte liedboeken.
Liederen waren meer dan vermaak: ‘Het fungeerde als vrolijke gezelschapsbinder, als deugdzame opvoeder, en bovendien als melancholiebestrijder voor de bedroefde zielen.’ In dat laatste opzicht waren liedboeken niet minder dan een krachtig geneesmiddel tegen depressies en innerlijke onrust. Geregeld hadden bundelingen ondertitels als ’tegen alle gebreken van verwarde hersenen’, of samenstellers legden hun liedboeken uit als bedoeld om ‘de verdrietelijckheyt van deselve te verdrijven’. Verder waren veel liederen moraliserend, als tegengif tegen het kwaad, met name in godsdienstig opzicht.
De boekjes waren klein, zodat ze altijd meegenomen konden worden – en, indien nodig, verstopt. Want in de turbulente Gouden Eeuw was het land lange tijd in oorlog met Spanje, en ook daarna politiek instabiel. Eén van de liederen uit een dergelijke bundel, destijds een politiek statement, zou eeuwen later nog bij elke voetbalinterland klinken: het Wilhelmus.
Natascha Veldhorst, Zingend door het leven, Amsterdam University Press, ISBN 978 90 896 4146 5 (€ 29,50)