Spel

Hij geloofde al jaren niet meer – hij zat hier om zijn ouders en vooral zijn grootmoeder niet teleur te stellen. Maar daar kwam nu een eind aan. De afgelopen weken had hij gemerkt dat alles in hem zich verzette tegen nog een seizoen toneelspelen. Want hoe knus en gekoesterd hij zich hier ook mocht voelen: ze werden opgeleid om ten overstaan van de gemeente hun geloof te belijden. En dat zou hij met een mes op zijn keel nog niet doen.
Hij duwde zijn duimnagel in het stuk gom en zag het moment waarop hij was afgehaakt voor zich. Op een stijfbevroren zaterdagochtend fietste hij, twaalf jaar oud en dik ingepakt, naar de schaakclub en dacht aan Job. Misschien wel zijn lievelingsverhaal: Job die steeds grotere rampen over zich heen krijgt maar geen krimp geeft en het van de duivel wint. Het verhaal leverde echter ook een probleem op, dat dagen door zijn gedachten had gezeurd. Eén van de rampen was de dood van Jobs kinderen; later kwam alles goed – Job werd geliefder dan ooit en twee keer zo rijk als hij eens was.
Hoe kon dat? – hoe kon die geschiedenis zo aflopen terwijl Job zijn leven lang verscheurd zou blijven over het verlies van zijn kinderen? Hij kreeg nieuwe, maar daarmee werden die oude toch zeker niet tot leven gewekt? En plotseling was als een steen in ijs de waarheid ingeslagen: het verhaal klopte niet! Het was zo op het oog mooi rond gemaakt maar het klopte niet – Job zou nooit meer gelukkig zijn. Vanaf dat moment waren de barsten in zijn geloof getrokken; hij zag ineens overal kleine raadselachtigheden en inconsequenties waar de dominee en de godsdienstleraar handig overheen stapten. Want hoe zat dat met de hemel, waar iedereen gelukkig was? Hoe kon dat als je nog vreselijke dingen van je aardse leven wist? Of had je die kennis niet meer? Maar dat was pas echt verschrikkelijk – dan was je niet meer dezelfde mens daar. Dan was je gehersenspoeld!
Buiten sloeg de torenklok het hele uur. De slagen verijlden in de wind, drongen nauwelijks door. Norbert telde mee. Hij herinnerde zich dat, terwijl hij zijn fiets in het rek voor café Centraal duwde, de tranen in zijn ogen waren gesprongen. Hij had zijn sjaal losgetrokken, zijn wanten in de zakken van zijn jas gepropt en was langzaam bevriezend voor de deur blijven staan. Instinctief had hij meteen begrepen dat hij niet meer terug kon, en iets voorgoed had verloren.
Hij had het nooit ter sprake gebracht. Op het punt zijn ouders ernaar te vragen, aarzelde hij. Hij ging op ze letten; er was geen twijfel te bespeuren. Ze konden toch niet zo onnozel zijn dat ze niks doorhadden? Hij was zelf pas twaalf! Hij zag één andere mogelijkheid. Ze wisten het, alle mensen die naar de kerk gingen wisten het: dat God en de Bijbel de grootst mogelijke flauwekul waren. Maar ze hadden besloten gewoon mee te doen – aan een spel dat iemand lang geleden had verzonnen en waarvan de regels weliswaar niet helemaal eerlijk en logisch waren maar het was zo leuk om samen te doen, dus waarom zou je spelbreker zijn?
Het vlakgom slipte uit Norberts vingers. Hij greep er naar maar miste, en zag het met een manke, hobbelige stuiter onder de tafel verdwijnen.

Stephan Enter, Spel, Van Oorschot, ISBN 978 90 2824 072 8 (€ 17,50)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven