Hooijer is ook de eerste vrouw die de prijs krijgt sinds Frida Vogels in 1994. ‘In haar verhalen heeft zij een delicaat evenwicht weten te vinden tussen vertelling en vertelwijze, tussen inhoud en vorm. Hooijer slaagt erin te verrassen, te ontroeren en te doen lachen’, aldus de jury.
D. Hooijer debuteerde in 2001 met de verhalenbundel ‘Kruik en kling’. In het najaar van 2004 verscheen haar tweede verhalenbundel: ‘Zuidwester meningen’. Hooijer is ook dichter, maar dan onder de naam Milly Wiers.
‘Opmerkelijk is dat Hooijer informatie over iedere figuur bij stukjes en beetjes afgeeft. Zo laat zij de lezer vaak lang in onzekerheid over de vraag of deze met een man of vrouw van doen heeft en hoe de persoon in kwestie heet’. Voor de lezer ontstaan langzaamaan de contouren van figuren, die nergens volledig zijn ingevuld en meestal tot aan het eind toe raadselachtig blijven. ‘Zo ontstaat er alle vrijheid voor elke verbeelding, terwijl de auteur duidelijk niet wenst te doen aan karakteropbouw in de traditionele zin van het woord.’ (…) ‘Het zijn personages die doorgaans alleenstaand zijn, zelden of nooit gelukkig, dromend en vol verlangen. Hooijer presenteert ze in al hun kwetsbaarheid en schetst ze vol empathie’, constateert de jury. ‘Hooijer is erin geslaagd een geheel eigen stijl te ontwikkelen, die prikkelt, verbaast en niet zelden op de lachspieren werkt. Haar humor zit niet alleen in de beschreven scènes, al mogen die er zijn. Het is vooral de verwoording van allerlei observaties en mededelingen die een humoristisch effect sorteren.’
‘“Ik denk dat ik bij Evert ga wonen. Hij is oud, hij kan het niet meer”
“Goed idee, verdraaid goed. En niemand die achter je aanzit. Hij had toch een kinderwens die Evert?”
“Hij neemt mij als kind”
“Dat is heel lief van hem.”’
D. Hooijer, Sleur is een roofdier, Uitgeverij Van Oorschot, ISBN 9028240713 (Є 16,-)