Recensie: Zoektocht naar een economie van gemeenschappelijkheid

Ik ga het op voorhand bekennen: zelden een boek in handen gehad dat ik met zoveel wrevel van me heb afgeworpen! Om het daarna weer op te pakken en verder te lezen. En wéér van me af te werpen. Waarom? Omdat het boek me een waarheid vertelt die ik eigenlijk niet wil horen. 

Door Antal Giesbers

Fantoomgroei, van Sander Heijne en Hendrik Noten, verstoort het equilibrium van mijn zaterdagmorgen, zodra ik eraan begin. De ondertitel is dan ook verontrustend veelzeggend: ‘Waarom we steeds harder werken voor steeds minder’. Dat wil je niet weten in het weekend, als je net aan het bijkomen bent van dat harde werken. En toch lees je door: ‘…sinds het eind van de jaren negentig steeg de productiviteit drie keer zo snel als de beloning van Nederlandse werknemers. Flexwerkers en zzp’ers zagen hun lonen zelfs nog verder achterblijven bij hun toegenomen productiviteit (…). De stagnerende lonen verklaren waarom de bedrijfswinsten zelfs tijdens de kredietcrisis van 2008 snel weer opkrabbelden (…). De beloningen van CEO’s zijn ver uitgelopen op de gemiddelde salarissen (…): een topman verdient in drie dagen net zoveel als een gemiddelde werknemer in een heel jaar (…) vergis je niet: gratis geld bestaat niet. Voor iedere euro die je aan je vermogen toevoegt, moet ergens iemand werken.’
Wie dit leest, wordt overspoeld door een machteloze verontwaardiging. De auteurs wijzen erop dat dit veel dieper gaat dan ‘welbegrepen eigenbelang’ van ondernemingen, want een bedrijf kan alleen succesvol zijn in een stabiele, veilige omgeving waar alle voorzieningen als infrastructuur en zorg voorhanden zijn. Met andere woorden: waar wij met z’n allen belasting voor betalen. Alleen maken de bedrijven er wel gretig gebruik van, maar betalen ze nauwelijks mee. Het is héél verleidelijk om te concluderen dat de welvarenden onder ons dus niet meer ‘onder ons’ zijn, niet langer deel uitmaken van de maatschappij zoals wij die met z’n allen opgebouwd hebben en onderhouden – maar erop parasiteren. 
Gaande de reis stuitert het boek echter steeds minder vaak over de vloer, en zo’n beetje de helft gepasseerd heb ik het in een ruk verder uitgelezen. Want uiteindelijk is de boodschap van Heijne en Noten een heel positieve: zij zien tekenen dat het niet alleen anders móet, maar ook kán! De auteurs wijzen erop dat wij in een verhaal zijn gaan geloven dat niet op feiten gestoeld is, namelijk dat de economie altijd moet groeien, en dat het bruto binnenlands product daar de graadmeter van is. Zij laten zien dat die graadmeter niet klopt, en dat altijd doorgroeien onmogelijk is.
Verwijzend naar een tijd waarin bedrijven en ondernemers nog wel onderdeel uitmaakten van de maatschappij, ontdekken zij boeiende nieuwe initiatieven in de wereld die laten zien dat zinvol ondernemen, op weg naar een duurzame, gezonde wereld, heel goed mogelijk is. Hun kernwoord is in feite: gemeenschappelijkheid. Heijne en Noten bieden ons namelijk niet een wereld waarin de velen werken voor het gerief van de enkelen, maar waarin die velen zelf verbonden zijn aan de waarde die zij creëren. 
Daarmee bieden beide auteurs ons als lezer een hoopvolle uitweg uit de misère, maar reiken zij die welvarende 1% ook de hand om weer deel uit te maken van onze maatschappij. En kijk, zo’n boek is de vloer niet waard: het verdient een ereplaats in je kast!

Boekgegevens

Sander Heijne en Hendrik Noten, Fantoomgroei, Uitgeverij Atlas Contact, 255 pagina’s (€ 20,00)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2020. 

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven