Column Lex Jansen: Fix en Feith

Schrijver Atte Jongstra heeft in de afgelopen decennia een indrukwekkend oeuvre bij elkaar geschreven en toch is er één titel die me meer nog dan de andere lief is. Dat komt niet alleen doordat dit boek bij De Arbeiderspers is verschenen – Atte stapte in 2007 over naar onze uitgeverij – maar ook door de alomtegenwoordigheid van iemand die nooit bestaan heeft. Werkelijkheid en fictie lopen nergens zo overtuigend door elkaar als in Henry II Fix. (Er is niet voor niks een hoofdstuk met als titel ‘Fix en Feith’.)
Alles in deze autobiografie komt zo overtuigend op de lezer over dat het hem zeker niet zou verbazen dat er op de achterflap vermeld wordt dat de tekst is gebaseerd op historische feiten. En dat ís ook zo. De dichter Rhijnvis Feith bijvoorbeeld kende ik al voordat ik ooit een gedicht gelezen had. Bij ons om de hoek was er immers een straat naar hem vernoemd, vlakbij het Cremerplein en de Bosboom Toussaintstraat. Feith was een sentimentalist en zijn poëzie is voor de hedendaagse lezer moeilijk te pruimen. Henry II Fix dacht daar overigens net zo over en schreef een pamflet tegen Rhijnvis Feith, die hem onheus had bejegend. Drukker Tijl in Zwolle wilde de tekst niet accepteren uit angst de klandizie van de beroemde dichter kwijt te raken. Ook als er verteld wordt over de Napoleontische bezetting, de slag bij Waterloo, of de watersnoodramp van 1825 kan het niet anders dan dat de geschiedenissen hun basis vinden in historische feiten. Tot in het kleinste detail lijkt alles te kloppen. 
Een paar jaar voordat Atte Jongstra Henry II Fix schreef, werkte hij als gastconservator in het Zwolse gemeentearchief. Wat was er meer voor de hand liggend dan dat de presentatie van zijn boek plaats zou vinden in het stadhuis van de Hanzestad aan de IJssel? Ter ere van de publicatie van het boek werd er zelfs een tentoonstelling ingericht, met talloze tekeningen en rariteiten uit de eerste helft van de negentiende eeuw, de tijd van Fix en Feith. Hoe echt wil je het hebben? Tijdens mijn wandeling van de parkeergarage naar het gemeentehuis had ik tafereeltjes gezien die zó uit het boek leken te komen. De Peperbus torende boven de stad uit, zoals Fix hem gezien moet hebben en van de Sassenpoort geloofde ik onvoorwaardelijk dat hij onze hoofdpersoon toegang tot de stad had verschaft. De gasten in het stadhuis waren echt en terwijl de auteur zijn praatje hield fantaseerde ik dat Fix zich ophield in het publiek. Het zou me niet verbazen als hij daar ergens achter een pilaar stond om te contoleren of de door Jongstra gepresenteerde feiten wel klopten. 

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2020.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven