Recensie: Sneeuw is de huid van de hemel

Langeafstandsreiziger Sylvain Tesson (Frankrijk, 1972) maakte al een fietstocht van 25.000 kilometer door verschillende continenten en zocht de zeldzame sneeuwpanter in Tibet. In Wit beschrijft hij zijn meest recente stunt: het op ski’s oversteken van de Alpen.


Door MARTIJN VAN BRUGGEN


‘Het klonk als dwangarbeid, maar het was een buitenkans: de definitie van geluk is dat je je ergens in kunt vastbijten.’ Zo motiveert Sylvain Tesson zijn maniakale skitocht, die uiteindelijk vier kalenderjaren duurt vanwege smeltende sneeuw en de coronapandemie. De honderden kilometers legt hij niet in zijn eentje af. Vriend en wereldkampioen rotsklimmen Daniel Du Lac gaat mee en onderweg sluit Philippe Rémoville aan. Tussen de drie heren beschrijft Tesson een tot vrolijkheid stemmende dynamiek. Du Lac is het gevoelsmens, Rémoville is van de ratio en Tesson meandert daartussenin. Alle drie praten ze weinig, wat tot komische dialogen leidt: ‘ “Het is de eeuwige herhaling,” zei ik. “Dat zei je gisteren ook al,” zei Rémoville.’

Het succes van een reisverhaal valt of staat met de manier waarop de auteur de omgeving weet over te brengen op de lezer. De Alpentoppen zijn vooral erg wit. Hoe dat zinnenprikkelend te beschrijven? Tesson geeft het wit een hart: het handelt. Hij geeft het zelfs een hoofdletter, zo religieus kijkt hij welhaast naar de sneeuw en het ijs en de wolkenluchten. ‘Het Wit was geen natuurlijke omgeving, laat staan een landschap. Het was een substantie. Op abstract niveau kun je een substantie het universele noemen. En de tocht erdoorheen een droom.’ Soms gaat Tesson wat over the top met zijn stellig gebrachte metaforen, zoals wanneer hij sneeuw de huid van de hemel noemt.

Aangenaam aan Wit is de associatieve manier waarop Tesson zijn gedachten en zintuigelijke waarnemingen koppelt aan citaten van filosofen en schrijvers. Nietzsche, Stendhal, Lenin – iedereen komt voorbij. Er wordt dan ook veel gelezen aan het einde van de dag, wanneer de drie skiërs zich in een hutje bij het haardvuur hebben genesteld. Die rust en regelmaat na afzien in kou en storm, daar geniet Tesson van: ‘Comfort, slaafsheid en hectiek: het pact van de steden. Angst, gezwoeg en plezier: het pact van de bergen.’ Het leven op de Alpentoppen wordt nog beter wanneer beneden de coronapandemie uitbreekt. Tesson doet dan uitspraken die niet bij iedereen goed zullen vallen. Hij bekritiseert meermaals de ‘bureaucratie’ die veel te strenge maatregelen zou hebben genomen tegen een virus dat qua gevaar niets wegheeft van ‘historische plagen’. In die zin is Wit de grote Tesson-show. Hij wijdt uit over onderwerpen waar hij over uit wil wijden en brengt zijn opvattingen en observaties als feiten. Daar moet je van houden – en dat doe ik eigenlijk wel. In Wit krijg je een heel onthullend inkijkje in hoe Tesson zijn toerskitocht over de Alpen van de Middellandse Zee tot aan de Adriatische Zee heeft beleefd.

Sylvain Tesson,

Wit, vert. uit het Frans: Eef Gratama,

De Arbeiderspers, 256 p.

(€ 21,50)

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven