Recensie: Poëzie zonder schaamte of scrupule

Maud Vanhauwaert, de Vlaamse dichteres van het moment, levert een knappe bundeling af van haar opmerkelijke Antwerpse stadsdichterschap (2018-2019). Het stad in mij herbergt foto’s, duidingen en kanttekeningen van haar interventies in een bijzondere opmaak. Beeldspraak als geen ander.

Door Wendy Claes

Vijf jaar na Wij zijn evenwijdig bewijst de finaliste van het Wereldkampioenschap Poetry Slam nog net zo relevant en vernieuwend te zijn. De lijvige, losbandige bundel Het stad in mij verhaalt alle acties die Vanhauwaert ondernam om (Antwerpse) stadsbewoners en poëzie ‘dichter’ bij elkaar te brengen. Meer dan een dichter is ze wellicht performer. Wie verzint anders woordeloze gedichten, een partituur voor het publiek of een poëtisch hinkelspel. Omdat poëzie naar eigen zeggen niet altijd ingewikkeld of hermetisch hoeft te zijn, onaanraakbaar of heilig, maar soms gewoon kinderspel is.
Door op die manier met beide voeten in het vak te staan, door zichzelf open te stellen en de taal van haar buren te ademen, verhaalt ze de zuchten en kreten, geneugten en noden van de stad. Allerminst prekend of neerbuigend, maar juist zeer speels en spitsvondig. Zie haar tien zogenaamde geen-gedichten, ‘letterregen’-composities, vergrootglas- en spiegelschriftgedichten.
Als pamfletten of beter: crossmediale interventies was Vanhauwaert evenzeer aanwezig in de stad, onder meer in parkeerschijven (in het kader van Ringland), fietsplaatjes (Fietsberaad) alsook op de Theaterbuilding van UAntwerpen, het Havenhuis en de site van de Droogdokken.
Opmerkelijk is vooral haar heuse Toren van Babel. Een veelzijdig project, met een gedicht dat door acht talen reisde en telkens terug naar het Nederlands vertaald werd als fluisterpoëzie. ‘Wij wonen in één stad in vele talen die langs en over en in elkaar botsen en die klinken met tongen die vreemd vallen’ werd ten slotte het volgende: ‘Wij wonen in een stad als een zenuwstelsel omarmd door een eeuwige kakofonie waar golvende echo’s van mooie talen nieuwe en vreemde dialecten broeden.’

Zo wervelend, levend en participatief kan poëzie zijn. Poëzie die zinspelend en zinstrelend omarmt, verwarmt. Intrigeert en inspireert.
Dat Vanhauwaert wel vaker de kantjes afloopt, is weleens letterlijk te nemen: van een witte pagina zijn enkel de randen bedrukt, gevolgd door wisselende bladspiegels, kaders enzovoort. In de opmerkelijke lay-out is er – naast duidingen van haar acties als stadsdichter – ruimte voor anekdotes, foto’s, collages en QR-codes. Met een informele, vlotte vertelstem rijmt ze de kanttekeningen moeiteloos aaneen.
Alle sterren voor vorm en vormgeving. Letterlijk en figuurlijk losbandig dus – representatief voor Vanhauwaerts vernieuwende stijl? Ze mag dan een frisse wind zijn in de poëziewereld, er kon vast behoorlijk wat ballast geschrapt worden. Kortom: Het stad in mij is een hebbeding voor wie niet vies is van een allesbehalve traditionele dichtbundel.

Boekgegevens

Maud Vanhauwaert, Het stad in mij, Das Mag Uitgeverij, 357 pagina’s (€ 37,50)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2020. 

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven