Beer kan niet slapen en gaat op avontuur in de stad van de mensen en ontpopt zich daar tot een ware Handige Harrie. Met een stevige sla-hamer-mep bouwt hij onder andere een Rijdie-rolletje en komt hij uiteindelijk thuis met een Springe-dinges waar iedereen mee kan spelen.
Door Gerda Visser
Terwijl de vrienden van Beer lekker aan het slapen zijn, wil Beer graag spelen. Hij gaat op zoek naar vertier in de mensenstad. Daar vindt hij van alles om mee te spelen, maar zijn oog valt op een Springe-dinges: ‘een verend ding. Een stuiterig ding. Een zit-erop, hup-erop, spring-erop ding’. Hij probeert zijn vrienden wakker te maken om samen de Springe-dinges te halen, maar zijn vrienden willen slapen. Beer denkt goed na wat hij dan nodig heeft om de Springe-dinges alleen thuis te krijgen en bouwt met alle dingen die hij vindt een Rijdie-rolletje, maar hoe krijgt hij alleen de Springe-dinges daarop? Met een Hijsie-oppetje natuurlijk! En als die vast komt te zitten, maak je een Trekkie-lossetje, zo simpel kan het zijn. Als Beer met de Springe-dinges thuiskomt, worden zijn vrienden eindelijk wakker:
‘Zijn vrienden sprongen overeind. ‘Joepie!’ riepen ze. ‘Laten we springen en huppen!’ zei Konijn. ‘En springen en klimmen!’ zei Vos. ‘En tonkie-bonk-floppen!’ zei Wasbeer.’ De arme Beer komt helemaal niet meer aan de beurt, maar als hij eindelijk mag, valt hij met een bingetie-bing-boing in slaap op de Springe-Dinges.’
Kathleen Doherty schreef met De Springe-dinges een vrolijk verhaal en Kristyna Litten heeft er mooie grote illustraties bij gemaakt. In de nachtelijke avonturen van Beer is de hoofdkleur prachtig donkerblauw. Als de nacht overgaat in de dag verandert het donkerblauw langzaam naar lichtblauw en oranje. Het gezicht van Beer is geconcentreerd als hij aan het bouwen is en je ziet hem genieten terwijl hij over de Springe-dinges bingetie-bing-boingt. Er is ook goed nagedacht hoe de hulpmiddelen eruit moeten zien om de Springe-dinges thuis te krijgen. Tjibbe Veldkamp verdient een compliment voor de vertaling.
Er ligt een hoop troep in de stad van de mensen. Die zouden zich rot moeten schamen dat al die rommel op straat ligt. Tenzij de volgende dag het grofvuil komt. Maar daardoor kun je aan de hand van het bouwen door Beer met al die rommel wel goed uitleggen hoe een circulaire maatschappij eruitziet. Voorlezers moeten daarvoor ook echt aandacht besteden aan de binnenkant van de kaft, zowel aan het begin als het einde van het verhaal. Alle spullen die Beer heeft gebruikt om de Springe-dinges thuis te krijgen, worden weer gebruikt om mee te spelen.
Al met al is De Springe-dinges een leuk prentenboek. De korte zinnetjes houden niet alleen de vaart erin, maar maken het ook begrijpelijk voor kleine kinderen.
Kathleen Doherty, De Springe-dinges, illustraties: Kristyna Litten, vertaling: Tjibbe Veldkamp, Uitgeverij Condor, 40 pagina’s (€ 16,99)
Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2023.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.