Boekfragment: Alias Emma  

Nadat Emma de training tot geheim agent heeft afgerond krijgt ze meteen met een belangrijke missie: Emma moet Michael Primalov, de zoon van Russische dissidenten, van de ene kant van Londen naar de andere kant begeleiden en hem zo in veiligheid brengen. Ze heeft twaalf uur, Russische spionnen zitten Michael op de hielen. 

Pas toen besefte Emma waar deze ontmoeting echt om draaide. Ripley was natuurlijk van de geheime dienst. Iedereen wist dat sommige officieren van de militaire inlichtingendienst rechtstreeks naar mi6 overstapten en vaak een hoge positie kregen. Dit was haar kans. 
Haar hart begon sneller te kloppen, maar ze hield haar gezichtsuitdrukking neutraal terwijl de bevelvoerend officier een sigaar opstak en gebaarde dat ze moest gaan zitten. ‘De regering van Hare Majesteit zou graag bijgepraat worden over onze operatie in Polen,’ legde hij uit terwijl er geurige rookwolken uit zijn mond kwamen. ‘Ik heb tegen Rip gezegd dat jij er meer vanaf weet dan ik. Ik dacht dat jij hem wel een update zou kunnen geven.’ 
Dat was een onderwerp waar ze goed in thuis was. Emma had de operatie de afgelopen weken geleid. Ze keek de bevelvoerend officier even dankbaar aan en legde uit dat ze de Poolse geheime dienst had geholpen een Russische eenheid af te luisteren die in de buurt van de grens tussen Polen en Wit-Rusland militaire oefeningen hield. Ze had persoonlijk afluisterapparatuur in de tijdelijke Russische basis geplaatst. Ze liet het klinken als een routineklus, maar in werkelijkheid was het haar grootste opdracht geweest sinds ze bij het leger zat, en Ripley prikte dwars door haar valse bescheidenheid heen. 
‘Was dat niet gevaarlijk?’ vroeg hij. 
‘Waarschijnlijk wel, maar het was de enige manier om erachter te komen wat ze in hun schild voerden. Tot dan verrasten ze ons elke keer.’ Ze keek even naar de bevelvoerend officier, die nauwelijks waarneembaar glimlachte. ‘Wij houden niet van verrassingen.’  

(…) 

Ripley zat daar met die koffiemok tussen zijn handen en keek Emma zo doordringend aan dat het haar van haar stuk bracht. Hij beschikte over het curieuze vermogen zo roerloos te zitten dat hij nauwelijks leek te ademen. Pas toen de bevelvoerend officier zweeg, deed hij zijn mond open en stelde hij een paar gerichte vragen over de operaties, die ze zo goed mogelijk beantwoordde. En dat was het. Een kwartier later stond ze weer in de regen en vroeg ze zich af of ze de test had doorstaan. 
In de dagen daarna wilde de bevelvoerend officier toen ze ernaar vroeg alleen maar zeggen dat het Ripley een genoegen was geweest om haar te ontmoeten. 
‘Maar wat gebeurt er nu verder?’ drong ze aan. 
Zijn antwoord was om gek van te worden: ‘Als hij je wil, belt hij wel.’ 
Maar dat deed hij niet. 
Emma diende de laatste zes maanden van haar contract bij het leger uit zonder nog iets te horen van Charles Ripley of iemand anders van de geheime dienst. Ze was er kapot van. Als ze geheim agent wilde worden, zou ze een andere manier moeten bedenken. En dat zou niet makkelijk zijn. 

(…) 

Het was een lange dag geweest. Ze leunde half slapend met haar hoofd tegen het raam, waarachter zilvergroene velden voorbijflitsten, toen haar telefoon ging. 

(…) 

Ze nam op. ‘Hallo?’ 

Een bekakte stem zei: ‘Met Charles Ripley. Heb je al een baan?’ 
Emma was zo overrompeld dat ze een seconde nodig had om te kunnen antwoorden. ‘Nee. Nog niet.’ 
‘Heel goed. Ik heb een vacature en ik denk dat jij er geknipt voor zou zijn. 

Ava Glass, Alias Emma, vertaling: Ralph van der Aa, Uitgeverij Ambo|Anthos, 368 pagina’s (€ 22,99) 

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie september 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven