Niet bij brood alleen

Gelukkig worden, dat willen we allemaal wel, maar hoe doe je dat? Talloze zelfhulpboeken kunnen je daar vandaag de dag bij helpen, maar valt geluk wel te sturen? Wat kan de geschiedenis ons daarover leren? We vragen het Herman Pleij, die het essay Geluk!? voor de Maand van de Geschiedenis schreef.

Emeritus-hoogleraar Herman Pleij verdiepte zich in zijn zoektocht naar geluk voor de verandering eens niet in een wetenschappelijk boek maar in het tijdschrift Happinez, waarvan dit jaar het honderdste jubileumnummer verscheen met maar liefst honderd tips om gelukkig te worden. ‘Daar stond me toch een hoop onnozelheid in,’ zegt Pleij lachend. ‘Een van die tips was: “Niet nadenken”. Oftewel: hou jezelf dom, dan word je gelukkig. Ze bedoelen natuurlijk dat je niet moet piekeren, maar dat werd dan “niet nadenken”. Dat kan er wel voor zorgen dat je je wat beter voelt, maar ik zou niet in mijn hoofd halen om dat “geluk” te noemen.’
Dat snap ik wel. Een hoogleraar kun je natuurlijk onmogelijk wijsmaken dat ‘niet nadenken’ leidt tot geluk. Al gauw voerde Pleij’s zoektocht hem dan ook weer terug de wetenschappelijke boeken in, naar zijn vertrouwde terrein: de middeleeuwen. ‘Ik ben mediëvist in engere zin, ook wel cultuurhistoricus, maar eigenlijk ben ik toch vooral middeleeuws letterkundige. Dus ik dacht: ik moet met mijn essay over geluk gewoon laten zien hoe men door de jaren heen met dat begrip is omgesprongen. Toen vond ik de middeleeuwen ook wel een aantrekkelijk startpunt, omdat het daar begint met de verdoeming van geluk, en eigenlijk ook weer de heruitvinding ervan.’

Heruitvinding van het geluk
Belangrijk is om te weten dat in de middeleeuwen het christelijke geloof een allesbepalende rol speelde. In zijn essay beschrijft Pleij hoe het hemelse geluk heeft plaatsgemaakt voor het aardse geluk. ‘Het christelijk idee is dat de mensen het geluk in de schepping hebben verspeeld,’ vertelt de hoogleraar. ‘De schepping betekende het eeuwige geluk. Dat was in het aardse paradijs geregeld. Sterfelijkheid bestond niet, er was eten in overvloed, men werd ook niet ouder. Afijn, alles was goed geregeld tot de zondeval. Daarmee is het geluk van de aarde verdwenen. Wanneer men op aarde op een bepaalde manier zou leven – boetvaardig en bewust van eigen zonden – zou men dat geluk weer kunnen herwinnen in het hiernamaals.’
Alle godsdiensten vertonen volgens Pleij ditzelfde model. ‘Ze beginnen allemaal met een ideale tijd, de een noemt het paradijs, de ander gouden tijd. Dan doet de mens iets verkeerd, worden de goden boos, nemen wraak, en dan moet de mens zien daarmee in het reine te komen. Als dit hem lukt, wacht hem een beloning in het hiernamaals.’ Ook ideologieën, zoals het socialisme en communisme, vertonen dit model. ‘Het is ideaal begonnen, het kapitalisme heeft dat verwoest, maar het arbeidersparadijs zal weer terugkeren,’ zegt Pleij. ‘Het zijn zingevingsmodellen of troostmodellen, waar mensen niet zonder kunnen.’

Ondanks dat de middeleeuwers er sterk in geloofden dat aards geluk verboden was, vind je volgens Pleij in hun tijd heel nadrukkelijk uitingen van vreugdevol, aards gedrag. ‘De mensen vierden feest, ze hielden van lekker eten en drinken, en ze hadden seks. Vooral seks was een probleem voor de kerk, want de christenen moesten zichzelf natuurlijk wel voortplanten. Maar het werd enorm geclausuleerd: het mocht alleen als je getrouwd was en dan alleen op vruchtbare dagen, niet op feestdagen en heilige dagen. Als men zich hieraan had gehouden, was de mensheid met de Verlichting uitgestorven. Je ziet dus een enorme kloof tussen al die voorschriften, die als een troost werken, maar de mensen als een soort noodpakket gebruikten. Uiteindelijk wint de genotscultuur overduidelijk. In de zestiende eeuw heeft men in de bijbel bewijzen gevonden dat God ook wil dat je op aarde geniet.’

Terug naar de hemelse gave
De middeleeuwers accepteerden volgens Pleij het onverklaarbare van het leven en daarin ligt ook hun kracht. ‘Dat bewustzijn dat er meer is dan je ziet, hoort en voelt, heb ik altijd erg overtuigend gevonden. Het optimisme vandaag de dag dat we het wereldraadsel kunnen oplossen, vind ik ontzettend naïef.’ En zo denkt Pleij ook over geluk. De geschiedenis heeft uitgewezen dat het zich niet laat verbieden, maar ook niet van bovenaf laat sturen – kijk naar wat er van alle communistische staten is terechtgekomen. ‘Welzijn en welbevinden, ja dat is de taak van de overheid,’ vindt Pleij, maar dat is duidelijk iets anders dan het persoonlijke geluk. ‘Wat dat betreft kom ik eigenlijk weer terug op de middeleeuwen, de hemelse gave. Alleen is het voor mij geen hemelse gave, maar iets dat mij overkomt, altijd buiten, net als in het paradijs. Een gevoel dat alles klopt. Dat kan bij een prachtig uitzicht zijn, maar soms ook heel onnozel, met een goed glas wijn.’

Foto Herman Pleij: Martijn van der Griendt

Boekgegevens

Herman Pleij, Geluk!? Van hemelse gave tot hebbeding, Uitgeverij Stichting CPNB, 64 pagina’s (€ 3,50)

Oktober is de Maand van de Geschiedenis, het grootste historische evenement van Nederland. Het thema dit jaar is Geluk. Het Nederlands Openluchtmuseum organiseert de Maand van de Geschiedenis in samenwerking met ruim veertig culturele, toeristische en mediapartners. Kijk voor alle activiteiten op www.maandvandegeschiedenis.nl/agenda.

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2017.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven