Sanne Wolters over haar nieuwe functie als redacteur Jeugd
Als baby eet je boeken, als peuter wordt je voorgelezen en als kleuter lees je voor het eerst zelf een boek. Op de basisschool begin je een zekere voorkeur te ontwikkelen voor een bepaald soort boeken. Op de middelbare school ben je geen kind meer en lees je Young adult-boeken tot je echt volwassen bent.
Mijn aanstaande functie als redacteur Jeugd heeft mij aan het denken gezet over mijn boekverleden. Dit leverde een leuk rijtje favoriete jeugdboeken op. Mijn boekgeschiedenis begint bij Nijntje. Het beroemde konijn van Dick Bruna was favoriet bij zowel mijn zus als mij. Terwijl ik op de Nijntje-boekjes sabbelde probeerde mijn zus ze aan mij voor te lezen. Zo leerden we alle avonturen van Nijntje kennen.
Er is niets leuker voor een kind dan voorgelezen te worden. Mijn moeder las altijd voor uit Jip & Janneke en andere boeken van Annie M.G. Schmidt. Hier begon de liefde voor de fantasierijke en leuke verhaaltjes van deze heldin. Puk van de Petteflet, Otje en Abeltje waren en zijn nog steeds mijn favorieten. Het leuke was dat we er ook cassettebandjes van hadden. Dus op weg naar Zuid-Frankrijk werd het bandje van Puk van de Petteflet opgezet om ons zoet te houden. Ook de verhalen van Roald Dahl waren erg leuk om uit voor gelezen te worden. We hebben ze bijna allemaal gelezen: van Sjakie en de chocoladefabriek tot aan De GVR.
Hierna werd het tijd om zelf te gaan lezen. Ik kreeg een abonnement op de openbare bibliotheek en kon mijn gang gaan. De stripboeken vond ik het mooist. Lucky Luke, Sjors & Sjimmie en Jan, Jans en de Kinderen, ik vond het allemaal prachtig. Binnen een jaar had ik alle stripboeken ‘gelezen’ en moest ik noodgedwongen de gewone boeken uitproberen.
Mijn zus raadde de afdeling spannende boeken aan. Ik nam er een kijkje en zag de boeken van Paul van Loon staan. Maar na de Griezelbus, Dolfje Weerwolfje en De grijpgrip was ik wel klaar met de spannende boeken. Het werd tijd voor Carry Slee. De meeslepende verhalen van leeftijdsgenootjes vond ik razend interessant. Vooral de boeken Spijt en Afblijven zijn mij erg bijgebleven. Dit zijn de boeken waarbij ik voor het eerst een traantje heb gelaten.
Toen was daar opeens Francine Oomen. Lena Lijstje was het eerste boek dat ik van haar las. Zoals veel kinderen dat hebben werd Lena mijn voorbeeld. Ik ging ook van alles lijstjes maken en sindsdien noemt mijn moeder mij wel eens Lena Lijstje. De Hoe overleef ik-hype ging ook niet aan mij voorbij.
Bijna elk jaar met de Boekenweek mocht ik zo’n Hoe overleef ik-boek uitkiezen. De verhalen rondom de opstandige puber Rosa waren spannend.
Daardoor stapte ik over naar Young adult boeken. De Gossip Girl-serie was erg gewild bij mijn vriendinnen. Gelukkig had de bibliotheek ze ook. Elke vrijdag ging ik terug voor een nieuwe van Cecily von Ziegesar tot ze op waren. Verhalen over vriendinnen en verliefdheid waren super spannend voor een verse puber als ik.
Na Von Ziegesar ging uiteindelijk de volwassenboekenwereld voor mij open – alleen de boekenwereld tenminste, want niemand verliest zijn jeugd compleet. Daarom lijkt het me ook fantastisch om aan de slag te gaan als Redacteur Jeugd. Wie weet kan ik mijn favoriete jeugdschrijvers alsnog ontmoeten!
Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2013.
Als (een beetje) groot kind was ik uitsluitend te porren voor de boeken van Roald Dahl. Vooral zijn ‘De Griezels’ heeft indruk op gemaakt en met name de inhoud van zijn baard is voor eeuwig in mijn hart verankerd. Momenteel schrijf ik voor volwassenen hetgeen onlangs resulteerde in mijn derde boek ‘Moord op Methusalem’ over bejaardenvernietiging. Aan dit thema is af te lezen dat ik graag ruimte maak voor de jeugd. Na dit macabere geweld schakel ik een tandje terug en werk aan een variant op ‘De Griezels’ met de toepasselijke titel ‘De speknekken’. In dit boek verdwijnen geen mensen en zeker geen kinderen maar af en toe lekker griezelen hoort bij het leven.