Morgenzee van Margaret Mazzantini

Twee moeders, twee kinderen, twee werelden. Voor wie alles kwijt is, rest alleen nog hoop.

Vito kijkt naar de zee, hij loopt op blote voeten. Hij heeft grijpvoeten, eeltig als die van een matroos. Aan het eind van de zomer gebeurt hem dat altijd: zijn voeten zijn klaar om naakt op de rotsen en de kiezels te blijven.
Het was een luie zomer geweest, echt heel leeg. Hij sliep lang uit en zwom maar weinig. Verdwaasd liep hij naar de zee. Hij las een paar boeken in een grot, terwijl de krabben uit hun holletje kwamen en er weer in terugkropen.
Vandaag draagt hij een T-shirt en een broek, het is gaan waaien.
Vito kijkt naar het afval, de brokstukken van boten en al het andere dat op het strand is uitgespuugd, zodat het nu net een zeestortplaats lijkt.
Aan de andere kant van de zee is het oorlog.
Het is een tragische zomer geweest voor het eiland. De gebruikelijke tragedie, maar dit jaar nog erger.
Vito is weinig in het dorp geweest. Hij zag het vluchtelingencentrum uit zijn voegen barsten, het stonk er als in een dierentuin. Hij zag die arme zielen in de rij staan voor de keuken in de tent, de plastic wc-hokjes. Hij zag hoe de kampen ’s nachts waren bezaaid met zilverkleurige dekens. Hij zag Tindara, hun buurvrouw, gillen en bijna sterven van schrik toen een Tunesiër haar huis binnenkwam om te stelen. Hij zag hoe de jongens die hij al van kinds af kent en nu niet eens meer groet grote pannen couscous klaarmaakten voor de Arabische lunch van de wanhopigen.

Vito weet niet wat hij van zijn leven wil maken, hij zou wel naar de kunstacademie willen, dat is een gedachte die zich deze zomer heeft gevormd en die hij nog aan niemand heeft verteld. Hij kan goed tekenen, dat is het enige wat hem altijd gemakkelijk en natuurlijk is afgegaan. Misschien omdat je er niet bij hoeft na te denken, je hoeft alleen maar de handbeweging te volgen. Misschien omdat hij zo veel tijd heeft doorgebracht met het volkladden van schriften en schoolbanken in plaats van met leren.
Hij kijkt naar een wrakstuk van een boot, een zijkant met blauwe en groene strepen, een Arabische ster en maan.
Tot vorig jaar ging hij nog vissen. Hij legde een zakje met mosselschelpen en etensrestjes in het water, vastgemaakt aan een dobber. ’s Ochtends vroeg haalde hij de octopussen op, die aan het zakje geplakt zaten en probeerden met hun tentakels naar binnen te dringen. Als ze groot waren, was het een heel gevecht. Ze zogen zich aan hem vast, hij trok ze van zich af. Pijlinktvissen bij het maanlicht, met zijn hengel in de haven, met zijn harpoen in de grotten. Hij vond het geweldig om vlees uit de zee te trekken.
Deze zomer is het niet eens in hem opgekomen om met ingehouden adem naar beneden te duiken. Hij is in zijn hangmat blijven liggen. Ook naar het dorp ging hij alleen als het absoluut noodzakelijk was. Al dat verdriet, die chaos. Er is een deel van het eiland waar de wereld niet komt. Je hoeft maar een paar stappen te zetten en je bent buiten het gebied van de aan land gekomen bootvluchtelingen en de televisiejournaals.

morgenzee

Boekgegevens

Margaret Mazzantini, Morgenzee, Uitgeverij Wereldbibliotheek, ISBN 978 90 284 2515 6 (€ 14,90)

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven