Meisje loos

De zon scheen laag over de kale weilanden toen Welmoed de volgende ochtend in de trein naar huis zat. Bij het ontbijt had ze nog een pijnstiller genomen en na de koffie had haar vader haar naar het station gebracht. Ze hadden weinig meer gezegd. Medelijden overspoelde haar toen ze hem weg zag rijden en ze was blij dat ze de avond ervoor niet gevraagd had of híj dan niet gemerkt had dat er altijd wel ergens een geheim glas had gestaan in een van de vakjes in haar bureau, op de vensterbank van de slaapkamer, in de grote servieskast, achter de koffiekan.
Ze keek naar buiten; een eenzame dikke knol schuierde zijn flank tegen een houten hek.
Schuin tegenover haar zat een meisje van een jaar of zeven, groep vier schatte ze, met haar oma. Ze deden ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’.
Ze dacht aan haar huiswerk en was blij dat ze de hele middag kon studeren. Pappa had nog even met haar langs het graf gewild maar ze had het af kunnen wimpelen. Ze wilde niet. Ze wilde niet terug naar die begrafenistijd.
‘Je zult nog terugverlangen naar deze dag, vandaag mag je rouwen. Straks is iedereen het weer vergeten,’ had tante Ola gezegd, de ervaringsdeskundige die elke begrafenis aangreep om die van oom Frits nog eens over te doen.
Haar maag draaide; ze zag haar moeder in tante Ola’s greep en haar bange blik.
Ze had haar moeder moeten wiegen. Ze had haar wél moeten kussen toen ze dood was. Wél iets moeten voorlezen op de begrafenis.
Ze had moeten zeggen dat haar moeder niets fout gedaan had.
‘…en het is… blauw!’ hoorde ze het meisje zeggen. Het kind had haar blik strak op Welmoeds tas gericht waar aan de rits een sleutelhanger in de vorm van een blauw hartje hing. De oma deed haar best om andere blauwe dingen te vinden. ‘Mijn schoenen? De lucht misschien?’
‘Nee, ín de trein, oma’ zei het meisje zuchtend.
‘De blauwe ogen van die mevrouw,’ zei de oma en knikte naar Welmoed.
‘Warm,’ antwoordde het meisje, ‘heel warm.’

Thuis dacht ze aan Josse.
Aan dat het weer niet gelukt was.
Het leek wel of ze verliefder op hem was als ze niet bij hem was. Als ze hem moest verdedigen tegenover John of als ze vanuit de verte naar hem keek terwijl hij aan het spelen was. Het vrijen was nooit meer zo geweest als die eerste keer, toen ze zelfs haar moeder was vergeten.
Het leek wel of ze naast het leven zat in plaats van erin. Alsof ze op de rand van het bed zat en zichzelf door de schemering in de ruit weerkaatst zag. Maar zij zou niet blijven zitten en het gordijn dichttrekken! Zij zou haar vuist ballen en de ruit aan diggelen slaan!

Chiara Tissen, Meisje loos, Van Oorschot, ISBN 9789028240698 (€ 15,00)

De boekenkrant mag 3 exemplaren van Meisje loos weggeven. Wilt u kans maken op een exemplaar? Stuur dan voor 1 maart 2007 het antwoord op de volgende vraag naar redactie@boekenkrant.com.
Hoe heet het debuut van Chiara Tissen dat in 2005 verscheen?

Veel succes!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven