Interview Jens Lapidus: Een dystopie-light

Zweedse burgers worden steeds vaker opgeschrikt door extreem geweld. Over het algemeen is het nog altijd een vredig en veilig land, maar je kunt het niet helpen om je af te vragen: wat als…? Het antwoord daarop is Jens Lapidus’ nieuwe literaire misdaadroman Paradijs 

Door Bibianne Oelderik 

Het is het verkiezingsjaar. Eva Basarto Henriksson, minister van Binnenlandse Zaken, besluit een politieke bijeenkomst te houden in Järva, bijgenaamd Paradijs City. Dan loopt alles mis: Eva wordt ontvoerd en de politie staat machteloos. Emir Lund, een gevangene op wie de Zweedse veiligheidsdienst denken invloed te hebben, wordt Järva in gestuurd om de zaak op te lossen. 

Met termen als ‘aandachtswijk’ en ‘SBI’ (speciaal bende-gerelateerd individu) doet Paradijs erg dystopisch aan. Toch speelt het boek zich niet in een dystopische wereld af, maar in de nabije toekomst en is het gebaseerd op veranderingen die Zweden vandaag de dag doormaakt.  

‘Dit boek wijst op een doemscenario, een situatie waarin we niet terecht willen komen,’ licht Lapidus toe. ‘Paradijs is daarmee een soort lightversie van een dystopisch boek.’  

Jens Lapidus (c) Nicklas Thegerström

Zijn er voorbeelden in de echte wereld waardoor je je hebt laten inspireren voor die termen als ‘SBI’? 

‘Ik heb wat langer gedaan over het schrijven van Paradijs dan gewoonlijk en een aantal dingen die ik in het boek beschrijf zijn ook uitgekomen tijdens het schrijven. In het boek zijn er bijvoorbeeld wetten die alleen gelden voor specifieke gebieden. Dit soort wetten bestaan vandaag de dag al in Denemarken.  
‘De status van SBI bestaat natuurlijk niet echt, maar er zijn wel bepaalde trends in die richting. In Denemarken bestaat tegenwoordig bijvoorbeeld een wet die zegt dat je bepaalde sociale rechten verliest als je je kinderen niet naar een Deenstalige kleuterschool stuurt. Dit gaat natuurlijk niet om zorg, maar je kan bepaalde financieringen verliezen. Deze wet was het zaadje voor het idee dat als het geweld en de criminaliteit blijven oprukken, men in de toekomst bepaalde rechten verliest als straf voor overtredingen.’  

Haal je ook inspiratie uit de levens van mensen om je heen? 

‘Absoluut! Dat heb ik voor al mijn boeken uitgebreid gedaan. Ik haalde veel inspiratie uit mijn werk als strafrechtadvocaat, waar ik een paar jaar geleden mee ben gestopt. Geen van mijn boeken had ik kunnen schrijven zonder de ervaring vanuit mijn werk. Soms gebruikte ik grotere ideeën, maar meestal ging het om de details. Hoe mensen zich kleden, hoe ze praten en welke woorden ze gebruiken, hoe ze drugs smokkelen of wapens verstoppen. Dit soort details komen allemaal uit zaken waar ik zelf mee te maken heb gehad of van verhalen die ik hoor van mijn cliënten en collega’s.’ 

Heb je als advocaat ooit een cliënt gehad die expliciet heeft gezegd dat je bepaalde details niet mocht gebruiken in je boeken? 

‘Niet echt. Ik was altijd extreem voorzichtig en veranderde alle namen, plaatsnamen, data en andere details. Ook mixte ik altijd losse stukjes van verschillende zaken door elkaar tot een nieuwe zaak. Ik liet mijn collega’s zelfs mijn manuscripten lezen, zodat zij mij konden vertellen of er nog details aangepast moesten worden. Zo zorgde ik ervoor dat specifieke zaken onmogelijk te herkennen waren. 

‘Iemand heeft wel ooit contact met me opgenomen, maar hij was geen crimineel. Hij was gewoon een willekeurige man wiens naam genoemd werd in mijn boek. Het grappige was dat ik helemaal niets met deze man te maken had, ik wist niet eens dat hij bestond. Ik heb een willekeurige naam verzonnen voor een personage en het bleek dat deze man de enige persoon in Zweden was die dezelfde naam had! Hij woonde net als het personage in Stockholm en had ongeveer dezelfde leeftijd. Dit was allemaal puur toeval, maar dit personage kwam niet echt goed uit de verf in mijn boek, en daar had deze man moeite mee. Hij heeft me zelfs aangeklaagd, maar gelukkig zijn daar verder geen problemen uit gekomen. Ik heb zijn naam natuurlijk aangepast in de nieuwere uitgaven van dit boek.’  

Je bent vier jaar geleden gestopt met je baan en naar Mallorca verhuisd. Heb je in deze periode bepaalde dingen geleerd als schrijver? 

‘Ik wist altijd al wel dat het moeilijk zou worden zonder de inspiratie vanuit mijn werk, maar het was nog veel lastiger dan ik had gedacht. Ik heb er ook de volle vier jaar over gedaan om Paradijs te schrijven. Ik doe veel meer onderzoek dan toen ik nog als advocaat werkte. Ik bel bijvoorbeeld vaak de rechtbank om te vragen of zij bepaalde documenten kunnen opsturen over een misdaad. Zo kan ik weer een beetje in mijn oude baan kruipen, door juridische documenten te lezen en informatie over de onderwereld uit directe bronnen te halen. Mijn schrijfstijl is ook wat veranderd. In Paradijs is het duidelijk dat ik niet schrijf over actuele gebeurtenissen, wat ik wel altijd deed. Het boek waar ik momenteel aan werk, wat gepubliceerd wordt na de zomer, schrijf ik wel weer over actuele gebeurtenissen, maar vanuit een nieuw perspectief. Ik schrijf nu over de ouders van een crimineel, wat voor mij een manier is om mijn eigen perspectief in mijn werk te verweven. Ik ben inmiddels wat ouder en werk niet meer als strafrechtadvocaat, ik ben vader en dat gezichtspunt verwerk ik in mijn boek.’  

Jens Lapidus, Paradijs, vertaling: Jasper Popma en Clementine Luijten, Uitgeverij A.W. Bruna, 432 pagina’s (€ 22,99) 

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven