Interview Yvonne Keuls: Een boodschappentas vol briefjes

‘Ik heb me helemaal kapot gelachen met haar,’ zegt Yvonne Keuls. Ze heeft het over Gemmetje Victoria, het hoofdpersonage in de gelijknamige roman. ‘Ondanks de criminele wereld waar ze mee te maken kreeg, wist ze toch iets van haar naïviteit te behouden. Ik heb er vaak over nagedacht en ik denk dat daarom iedereen zo van haar hield.’

Door Hugo Jager

Onderweg naar het gesprek met Yvonne Keuls liep ik langs het woonhuis van Louis Couperus aan de Haagse Javastraat. Ik nam me voor Eline Vere en De stille kracht te herlezen. Keuls is net als ik vol lof over de schrijver. ‘Ik heb zoveel van Couperus geleerd. Hij sprak een taal die wij niet meer spreken.’ De schrijfster werd in de jaren zestig benaderd om een tv-bewerking te schrijven van De boeken der kleine zielen. ‘Hoewel Couperus mijn taal was, kwam ik ineens op het idee om de Franse zinsbouw te vervangen door de Nederlandse.’ Het werd een groot succes en na Couperus volgden tv-series over boeken van Simon Vestdijk en Marnix Gijsen. ‘Ik had alle reden om met die films door te gaan’, zegt de schrijfster. En toch veranderde er iets. ‘Ik gaf les aan de hoogste klassen van de middelbare school over Couperus en Vestdijk. Toen kreeg ik al die verslaafde kinderen in de klas. En dacht ik: ik ben verkeerd bezig, ik moet een switch maken.’ Ze begon met het schrijven van sociale romans en wist met Jan Rap en zijn maat, De moeder van David S. en Het verrotte leven van Floortje Bloem een grote schare lezers aan zich te binden. Net als bij de tv-serie zit ook hier het geheim in de taal. ‘Ik ben heel sober in mijn woordgebruik. Niet dat ik zo sober ben, maar ik probeer wel echt naar de mensen te schrijven.’

Yvonne Keuls (c) Jacqueline de Haas

Haagse dame
De sociale romans ontstonden toen ze met vrijwilligers een opvanghuis voor jongeren begon. ‘Er waren er die zich als hulpverlener gingen kleden. Maar ik bleef gewoon mezelf: een Haagse dame. En ik denk dat ze dat ook waardeerden. Ik was er heel eerlijk over dat ik schrijver ben. Als je niet wil dat er één zin over jou in mijn boek komt, dan moet je een heel eind van me wegblijven, zei ik dan.’ Als Keuls iemand bijgebleven is, dan is het wel Gemmetje Victoria. ‘Haar begeleidde ik vijfentwintig jaar. Dan stond ze weer in de kamer en zei ze: “Hai Yvonne, daar sta je van te kijken hè, dat ik er weer ben.” En sprak ze met dat platte Haagse accent van haar de woorden “Wat gebeurt? Hé, wat gebeurt?” Ik ging zitten en vervolgens kwam er een enorm verhaal.’ Met acht pleeggezinnen, drie psychiatrische inrichtingen en zeventien kindertehuizen droeg ze een loodzware geschiedenis mee. ‘Een ander zou kapot gegaan zijn, zelfmoord hebben gepleegd, noem maar op. Maar zij niet. Zij had levenskracht. Dat trekt mij aan.’

Opmerkzame lezers kennen Gemmetje Victoria misschien nog uit Jan Rap en zijn maat. Daarin komt hetzelfde karakter voor. Ook deze Gemma is verbaal sterk, al vindt ze in tegenstelling tot de echte Gemmetje haar moeder terug. ‘Toen ik dat schreef had zij mij nog niet alles verteld. Zij was heel schichtig in het prijsgeven van de werkelijkheid. Dat deed ze om te overleven. Ze overschreeuwde wat ze werkelijk had meegemaakt. Dus ik had fictie nodig om het verhaal in te vullen.’

Briefjes
In de loop van de tijd kreeg ze veel persoonlijke briefjes toegestopt van Gemmetje. Dan kwam ze thuis en bleken er een paar van die krabbels in haar jaszak te zitten. ‘Zo werd me langzaam de werkelijkheid duidelijk. Ik had er eerst geen belangstelling voor, want er zaten ook scheldpartijen tussen natuurlijk.’ Toch verzamelde Keuls ze in een boodschappentas. De afgelopen coronaperiode was ideaal om alles door te nemen. ‘Ik kon alles uit mijn agenda schrappen. Tijd genoeg. Ik draalde nog een hele tijd om die tas, maar ineens dacht ik: dit is serieus, ik kan mijn plek achter mijn computer innemen.’

Het resultaat is de roman Gemmetje Victoria. In het dankwoord maakt de auteur duidelijk dat je het boek gerust als een aanklacht tegen het falende beleid van Jeugdzorg mag opvatten. Vooral het feit dat Gemmetje nooit heeft geweten wie haar moeder was, rekent Keuls de organisatie aan. ‘Als een kind niet bij de moeder kan blijven, dan moet je in de omgeving kijken of daar iemand zijn hand opsteekt. Iemand die zegt: dan wil ik dat kind van mijn zusje wel begeleiden. Dan behoudt het kind het natuurlijke recht om te weten wie haar ouders zijn.’ Gelukkig is het daarnaast ook een luchtig boek geworden met naast Gemmetje veel kleurrijke personages. Zo maken we kennis met Zus, de vliegende non van de Schilderswijk. ‘Een geweldige vrouw. Met een enorme helm op haar kop en bril van de Hells Angels op haar neus tufte ze op haar brommer langs. Dat was de ware hulpverleenster.’ Dat geldt zeker ook voor dokter Freeser. Als Gemmetje Victoria ernstig ziek wordt, zorgt hij er hoogstpersoonlijk voor dat er een zuurstofkarretje komt. ‘Het was een man die echt iets om dat meisje gaf. Zulke mensen vind je niet meer.’ De auteur mist in de huidige tijd sprekende karakters. ‘Soms denk ik weleens: ik had ook door moeten gaan met films maken. Als ik eens iets kijk op televisie, zie ik vooral veel gekkigheid. Ik heb het altijd een groot gebrek gevonden dat er te weinig drama te zien is. Erg jammer, want daar waren we vroeger zo goed in. Ik kan je wel vertellen dat ik de afdeling televisiedrama groot gemaakt zou hebben hoor!’

Yvonne Keuls, Gemmetje Victoria, Uitgeverij Ambo|Anthos, 240 pagina’s (€ 21,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie januari 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven