INTERVIEW – Bert Natter: Ontroerd en aangedaan

Maria Hinckelbein ontmoet een beroemd schrijver die haar meeneemt naar de première van de verfilming van een van zijn boeken, waarna verwarrende weken volgen. En de vraag is natuurlijk of (en hoe) Maria terugvindt wat ze in haar jongere jaren is kwijtgeraakt…

Twintig jaar, zo zei je, deed je over je debuutroman. In hoeveel jaren schreef je ‘Hoe staat het met de liefde?’
‘Het duurde inderdaad twintig jaar voor ik mijn debuut schreef. Terwijl ik aan ‘Begeerte heeft ons aangeraakt’ bezig was, dacht ik na over een volgende roman. Van begin 2008 tot najaar 2010 werkte ik aan een boek over een operaregisseur en een zangeres. Die zangeres heet Lucinda, en komt in mijn debuut voor als de ex-vriendin van de hoofdfiguur Lucas. Gaandeweg het schrijven van dat boek, besefte ik dat aan dit verhaal nog iets moest voorafgaan. Toen ben ik de voorgeschiedenis van die operaregisseur gaan vertellen, door de ogen van een boekverkoopster die op hem verliefd wordt…’

En dat werd ‘Hoe staat het met de liefde?’, geschreven vanuit het perspectief van die vrouw, Maria Hinckelbein. Waarom deze keuze?
‘Op een borrel sprak ik Anneke Stehouwer, de weduwe van Martin Bril, en ik noemde haar de titel van mijn nieuwe roman. Ze is iemand die écht even stilstaat en nadenkt wanneer je iets tegen haar zegt. Na enkele seconden vroeg ze: “Ben jij wel zo’n expert in de liefde?” Nee, dat ben ik niet. Maar ik ben geïnteresseerd in de relaties van mensen. In dit geval in de relaties van een vrouw die een zus heeft die is overleden. De relatie van een vrouw met haar beste vriendin en van een vrouw met haar ouders is heel anders dan bij een man het geval is. Dat boeit me. ‘Phileine zegt sorry’ van mijn beste vriend Ronald Giphart heeft een vrouw als verteller, maar het boek is opzettelijk uit een mannelijk perspectief is geschreven. Ik heb twee vrouwen als meelezer gevraagd met als enige uitdaging mij eerlijk te zeggen: is de vrouw die ik beschrijf ook écht een vrouw?’

Niet alleen de geloofwaardigheid en de nabijheid van de hoofdpersoon Maria is sterk, maar ook die van de locaties. Zo laat je Maria in Utrecht op de laatste sprinter naar Baarn stappen, waar je zelf woont. Komt het zo niet té dichtbij?
‘Hoe staat het met de liefde? situeerde ik oorspronkelijk op een plek in het noorden van Duitsland, dicht bij de Deense grens. Die verre locatie werkte niet. Ik ging teveel couleur locale toevoegen die van het drama afleidden. ‘Via Cappello 23’ van Christaan Weijts vind ik een geweldig boek, maar wat ik een beetje jammer vind is dat er allerlei wetenswaardigheden over Venetië en Verona in staan. Daardoor is het soms net alsof je een reisgids leest: de beste koffie schenken ze daar en daar. Op een gegeven moment dacht ik: ik laat het in Baarn spelen, mijn thuisbasis. Daardoor kwam Maria te werken in mijn boekhandel, Den Boer.’ Na een korte stilte: ‘Het is ook gewoon iets dat gebeurt en waarvan ik voel dat het goed is. En ik ben ook helemaal niet zo goed in beschrijvingen. Iemand als Arthur Japin munt er in uit, ik niet. Toch zeggen mensen me vaak dat mijn debuut zo beeldend is geschreven: lezers zijn heel goed in het aanvullen van wat een schrijver suggereert.’

En de personages in je boek lezen als oude bekenden…
‘Ik ben bezig met losse romans, waarin sommige personages terugkeren. Ton Bikker, de televisiepresentator uit ‘Begeerte heeft ons aangeraakt’, komt ook in dit boek voor, net als zijn vrouw Damiaan Dembeck, de zus van Dido, de vrouwelijke hoofdpersoon uit mijn debuut. Zo ontstaat er een samenhang, waarbij echter lang niet alles als een horloge in elkaar past. Ik houd van losse eindjes. Wat dat betreft is het net het echte leven. Tim Krabbé beschouw ik als een heel goede schrijver, maar aan het eind van boek van hem valt alles zo mooi in elkaar dat je vooral denkt: wat knap gedaan. Ik hoop dat mensen als ze mijn boeken lezen ontroerd of aangedaan zijn door het lot van de personages.’

Samenhang lijkt er ook te zijn tussen de titels. Begeerte en liefde staan dicht bij elkaar…
‘Qua vorm hebben ze ook iets van elkaar weg: het zijn zinnetjes. Hugo Brandt Corstius heeft eens een inventarisatie van titels gemaakt die in een jaar waren verschenen. Veel titels hadden de vorm van: De dinges, of Het danges, of De dinges van de danges. Ik vind titels mooi die wat spannender zijn, zoals die Lisette Lewin, ‘Voor bijna alles bang geweest’ – een regel uit een gedicht van Achterberg. ‘Komt een vrouw bij de dokter’ van Kluun vind ik ook zo’n mooie titel, die vergeet je niet. ‘Hoe staat het met de liefde?’ is typisch een vraag die mensen aan een vrijgezel stellen en zelden aan iemand met een partner, terwijl die juist een liefde heeft. Vreemd, hè?’

Ondervond je verschillen tijdens het schrijven? ‘Begeerte’ was immers je debuut en ‘Hoe staat het met de liefde?’ schreef je als een gevierd auteur.
‘Nou, gevierd… Maar verschillen waren er zeker. Bij Begeerte had ik geen maatstaf en hoefde ik nergens tegen aan te botsen. Bij mijn tweede roman probeerde ik duidelijk een ander boek te schrijven – en liefst een beter. Terwijl ik schreef dacht ik het succes weg, maar zodra ik stopte was er een voelbare druk.’

En de overeenkomsten?
‘Ik schrijf nog altijd erg inefficiënt. Voor elk woord dat nu is gepubliceerd is er ook een woord gesneuveld. Of meer. Bij ‘Begeerte’ was dat precies zo. Ik heb me erbij neergelegd dat dit mijn modus scribendi is. Het is een volstrekt andere werkwijze dan bijvoorbeeld Ronald heeft (Giphart – red.). Die werkt volgens schema’s en bij 250 bladzijden weet hij al van te voren wat er op elk van de pagina’s moet gebeuren. Ik ben een matige schrijver, maar een goede redacteur.’

Een matige schrijver, maar een goede redacteur, leg uit.
‘De schrijver, dat is mijn gevoel en de redacteur is mijn verstand. De redacteur bekijkt of wat de schrijver heeft bedacht ook echt werkt. Ik schrijf wel met een soort schema, maar ik volg vooral mijn intuïtie. Vervolgens bekijk ik met mijn technische redacteursoog of het wel werkt. Soms verlies ik dan weer uit het oog dat een tekst moet ontroeren, zo ben ik dan op fouten gefixeerd. Pas de allerlaatste keer dat ik het las voor het naar de drukker ging, vond ik Hoe staat het met de liefde? een mooi boek. Voor mijn doen dan.’

Bert Natter, Hoe staat het met de liefde?, Uitgeverij Thomas Rap, ISBN 978 94 004 0241 6 (€ 19,90)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven