‘Het lukt me nog steeds niet om een ouwe chagrijn te worden’

Bijna twintig jaar geleden verscheen Robin en God voor het eerst, en nu de kerst nadert wordt het boek van Sjoerd Kuyper (1952) heruitgegeven in een nieuw jasje. Ik spreek met de auteur af op een terrasje in Utrecht om te praten over wat Robin, God en schrijven voor hem betekenen.

Wie is Robin?
‘Dat ben ik zelf, maar dan van heel lang geleden. Over het algemeen is alles wat ik beschrijf echt gebeurd. De dialogen weet ik natuurlijk niet meer, dus daarvoor heb ik mijn kinderen als inspiratie gebruikt. Ik heb Robin en God geschreven toen zij ongeveer vijf waren, dus als Robin iets grappigs zegt, dan komt dat door mijn kinderen. Toen ik stopte met de serie over Robin, was dat ook puur omdat de herinneringen aan mijn kleutertijd op waren.’

Wat is de betekenis van God in uw leven?
‘Niks eigenlijk, ik had er nooit iets mee. Mijn ouders waren echt atheïstisch: alles wat ik van hen vroeg, kon ik krijgen, behalve het geloof. Mijn vaders ongeloof heb ik extra dik aangezet in dit boek om een conflict te creëren.
‘Er is één nacht geweest in mijn leven waarin ik echt dacht dat ik doodging. Toen heb ik niemand aangeroepen, dus zelfs op zo’n moment zit het niet in mijn systeem. In de hoogste nood roepen we God aan, óf lezen we poëzie. Dit boek laat verschillende kanten van het geloof zien: aan de ene kant dat iedereen het in zich heeft, maar ook dat ieder mens ervan af kan stappen.’

Wist u vroeger al dat u kinderboekenschrijver wilde worden?

‘Helemaal niet. Het was altijd wel een droom om een wedstrijdje te keepen in het Nederlands elftal, maar dan had je moeten trainen, bleek achteraf. Verder had ik geen idee wat ik wilde worden. Toen ik dertien was zette ik mijn liefdesvreugde of -verdriet op papier en daar begon het allemaal een beetje mee. Pas als je zeventien bent kom je erachter dat er tijdschriften zijn. Dan ga je wat opsturen en krijg je af en toe wat erkenning. Elke kleine publicatie smaakt dan naar meer. Schrijven is een erg fijn vak, ik kan het je aanraden. Er zijn zoveel leuke dingen. Ik zou een ouwe chagrijn moeten worden, maar dat lukt me nog steeds niet.’

Maakt u zich zorgen nu de jeugd minder leest dan vroeger?

‘De verkoop van kinderboeken stijgt nog steeds, maar het is veel meer hype-gerelateerd. De cultuur is heel erg veranderd. Als ik vroeger signeerde stonden er flinke rijen; nu komt er niemand meer. Iedereen leest nu die boeken over boomhutten met weet ik hoeveel verdiepingen en losers en mutsen en zo. Ik heb het nooit gelezen, dus ik weet er niks van, maar het klinkt niet goed.’

Bent u niet bang dat u op een gegeven moment het beste wat u ooit zou kunnen schrijven hebt geschreven?
‘Ik ben er wel bang voor, maar volgens mij is het nog niet zover. Als ik zie wat ik de laatste tijd heb geschreven tegenover wat ik eerder schreef, dan vind ik dat van nu echt beter. Ik hoop dat ik over twintig jaar mijn boeken van nu wat minder vind, want dat betekent dat ik nog verder ben gekomen. Ik wil niet krampachtig nog proberen een boek te schrijven als het niet meer gaat, maar ik vertrouw op mijn omgeving dat ze me waarschuwen als het minder wordt. Ik heb geen zin om onder dit niveau te gaan werken. Ik weet wel zeker dat ik nooit zal ophouden met poëzie schrijven. Dat is mijn dagboek, mijn manier om ook mijn ‘volwassen’ gevoelens op papier te zetten.’

Mocht u ooit stoppen met schrijven, hoe wilt u dan dat mensen naar u terugkijken?
‘Ik vind het het belangrijkst dát ze naar me terugkijken. Die kans is heel klein als je ziet hoe snel de meeste schrijvers vergeten worden. Voor nu vind ik het heerlijk als mijn taalgebruik geprezen wordt. Ik wil dat mijn zinnen goed lopen, dat ze een beetje dansen zelfs. Dat ze zeggen: wat heeft hij het mooi zuiver opgeschreven.’

Leest u wat mensen over u schrijven?
‘Jawel. Ik vind het niet belangrijk, maar wel boeiend. Ik ben er niet zo bang voor. Mijn eerste boek was een gedichtenbundel en daar werd over gezegd dat er, buiten de titel, niets aan te genieten was. Dat was de eerste recensie die ik ontving. Toen dacht ik alleen maar: wraak! Jou krijg ik nog wel! Dat streberige moet je echt in je hebben, vrees ik.’

Vindt u dat u alle waardering en prijzen die u krijgt ook echt verdient?
‘Ja, ik ben wel eerzuchtig en ijdel genoeg om dat te vinden. Iemand zei laatst tegen me: ‘Jij praat zoals je schrijft.’ Misschien is dat wel de kunst, dat je het niet forceert. Ik kan allejezus mooi schrijven en dat mag dan best op die manier gewaardeerd worden.’

Beeld: Ineke Oostveen

Robin en God

Boekgegevens

Sjoerd Kuyper, Robin en God, Uitgeverij Lemniscaat, ISBN 978 90 477 0744 8 (€ 14,95)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie december 2015

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven