door Maartje Kunnen
De dag van Mulisch’ geboorte baarde de wereld lava. ‘Die zelfde dag kwam de Vesuvius plotseling in verhevigde werking, maar de kranten vermeldden niet of dat kwam door mijn geboorte of door Mussolini, die ook die dag zijn verjaardag vierde.’
Harry Mulisch gelooft niet in toeval. Alles hangt met alles samen en geen gebeurtenis staat op zichzelf. Mulisch weet precies hoe dat zit en legt het ons uit. Als veertienjarige maakte hij de atoomtheorie al begrijpelijk voor ‘iederen leek die lezen en zijn verstand gebruiken kan’. Theorieën over quarks (deeltjes waaruit de elementen uit het Periodiek Systeem zijn opgebouwd) waren in die tijd nog niet bekend en vol overtuiging schreef de tiener in Moderne atoomtheorie voor iedereen: ‘Zouden de laatstgenoemde stoffen nu ook weer splitsbaar zijn? Neen, deze stoffen zijn onsplitsbaar, men noemt ze elementen.’ Op zijn zeventiende, naar eigen zeggen zijn absolute leeftijd, gaf hij de brui aan de scheikunde en begroef hij zijn chemicaliën in de tuin. Inkt was voortaan het element waarmee hij het bestaan verklaarde.
Voortekenen
In 1980 verschijnt van Mulisch De compositie van de wereld. Hierin brengt hij de wereld onder in een filosofisch systeem, volgens een muziektheorie die hij de ‘leer van de octaviteit’ noemt. Op dit werk promoveert hij in 2002 bij de nooit officieel erkende en slechts een paar uur bestaan hebbende universiteit ‘Felix en Sofie’ in Felix Meritis te Amsterdam.
Mulisch ordent en verklaart de wereld ook in zijn romans. In De ontdekking van de hemel toont hij ons een glimp van het licht waarin hij het universum beziet. En onthult hij voor ons een klein deel van zijn mysterie. Wederom de boodschap: geen enkel personage heeft zomaar een naam en niets gebeurt zonder reden. Altijd zijn er voortekenen van grote gebeurtenissen. Zo werd zijn schrijverschap aangekondigd met donder en bliksem. Want toen hij zijn manuscript inleverde voor de Reina Prinsen Geerligsprijs van 1951, brak er midden in de nacht een zwaar onweer uit. Uiteraard won hij de prijs.
Mythisch
In Amerika wordt de schrijver Harry Homerus genoemd, naar die andere auteur die zijn verhalen mythische proporties gaf. Homerus heeft in de afgelopen eeuwen zelf ook een mythische status verworven en Mulisch werkt daar nog aan. De uitgaven Lachspiegel, een verzameling spotprenten van de schrijver en Bestrijd het leed dat Mulisch heet, een verzameling beschouwingen over de auteur die eerder in Propria Cures verschenen, leveren daar een bijdrage aan. Henk Hofland zei vijf jaar geleden in Vrij Nederland: ‘Harry is onsterfelijk’. Vooralsnog kan dit niet ontkend worden. Op 29 juli van dit jaar begint Mulisch immers aan zijn eenentachtigste levensjaar. Onsterfelijk leven heet ook de bundel interviews met de schrijver, die in augustus zal verschijnen.
Tussen Harry Mulisch en de sterfelijke mens lopen net als bij Homerus de draden van het lot. De schrijver ziet bijvoorbeeld opvallende parallellen tussen zichzelf en Primo Levi, die bekendheid kreeg door zijn boek Is dit een mens, waarin hij zijn getuigenissen uit Auschwitz beschrijft. Beiden kwamen na de scheikunde in de literatuur terecht. In 1956 publiceerde Mulisch Het zwarte licht, waarin een man aan een epos over het waterstofatoom werkt. Negentien jaar later verschijnt van de hand van Levi Het periodieke systeem, waarin hij het verhaal van een koolstofatoom tracht te vertellen.
Verbanden
Duidelijk, ook voor ons, is de band tussen Harry Mulisch en Abdelkader Benali, Doeschka Meijsing, Marcel Möring, Elsbeth Etty, A.F.Th. van der Heijden en Jessica Durlacher. Want van elk van deze schrijvers zal deze zomer een hommage aan Harry Mulisch verschijnen. Alle hommages zijn gebaseerd op werk van de tachtigjarige auteur of borduren erop voort. Zo schrijft Möring een vervolg op Twee vrouwen, waarin we lezen hoe het verder gaat met Laura Tinhuizen, na de moord op haar geliefde. En Elsbeth Etty kruipt in de huid van de moeder van Ada, de grootmoeder van Quinten uit De ontdekking van de hemel.
Het verband aantonen tussen Harry Mulisch, Constantijn Huygens en P.C. Hooft is voor iedereen eenvoudig. De relatie tussen Harry Mulisch en Alfred Nobel kan door ons lezende stervelingen nog niet worden gelegd. Wel door Mulisch zelf. Want hij doorgrondt tijd en ruimte. Hij weet en kent het Al.
Lucas Ligtenberg & Bob Polak, Bestrijd het leed dat Mulisch heet, Nieuw Amsterdam, ISBN 978 90 468 0282 3 (€ 12,50)
Kitty Saal, Lachspiegel, De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 2655 4 (€ 24,90)
Onno Blom, Onsterfelijk leven, De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 2612 7 (€ 24,90)