Een journalist verdwaald in fictie

Willem Hogendoorn heeft onder het pseudoniem Tomas Ross al tientallen thrillers geschreven en drie keer de Gouden Strop gewonnen. In zijn nieuwste boek, De vrienden van Pinocchio, balanceert de schrijver op de grens tussen fictie en werkelijkheid. Ross: ‘Ik wil mensen wakker schudden.’

De vrienden van Pinocchio is een thriller over de Praagse Pinocchioclub, waar pedoseksuelen zich bezighielden met ongure praktijken. Hoofdpersoon Paul Schuur is er vroeger zelf misbruikt en gaat op zoek naar de mannen die betrokken waren bij de gruwelijke moord op zijn jeugdvriend Matteus.

U wordt vaak beschreven als iemand die de grens tussen fictie en werkelijkheid opzoekt. Opstelten en Demmink worden bijvoorbeeld letterlijk genoemd in uw boek. Waarom gebruikt u niet gewoon andere namen om gezeur te voorkomen?
‘Dat doe ik nooit. Al mijn boeken gaan over waargebeurde zaken. De feiten kun je zo natrekken, dus ik zie geen reden om een andere naam te bedenken. Als romanschrijver probeer ik alleen maar al die feiten logisch te verbinden.’

Dan bent u toch eigenlijk een complotteur?
‘Er gebeuren rare dingen in de wereld. Ik vind dat zulke zaken niet verdonkeremaand mogen worden. Als journalist mag je niet verder gaan dan het benoemen van de feiten en ook als historicus moet je altijd al je bronnen vermelden, dus giet ik het in de vorm van een spannend verhaal. Ik wil mensen wakker schudden. In De Vrienden van Pinocchio bekleden een aantal pedoseksuelen hoge politieke functies. Ze geven hun vrienden soortgelijke posities en kunnen zo rustig hun gang gaan. Het frustreert me dat rechercheonderzoeken naar dit soort jongens altijd stop worden gezet.’

U komt op mij meer over als journalist dan schrijver. Wat bent u?
‘Ik schrijf vanuit een journalistieke invalshoek en heb altijd een politieke boodschap. Vroeger hielp ik bij de productie van misdaadseries, maar toen dacht ik: waarom zit ik het toch allemaal te verzinnen? De werkelijkheid is toch veel spannender? Al die verzonnen verhalen tegenwoordig noem ik vliegtuigboekjes. Die lees ik op het strand en gooi ik daarna gelijk weer weg. Ik kijk er niet per se op neer, maar het is meestal inwisselbaar formulewerk.’

Zou u net zo goed kunnen schrijven in een ander genre?
‘Nee. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar literatuur is niks voor mij. Daar gaat het veel meer om schrijfstijl, psychologische diepgang en dialoog, waar ik minder goed in ben. Als ik van mijn vrouw houd, wat kan ik dan nog meer tegen haar zeggen dan “Ik hou van jou”? Mijn kracht ligt in het bedenken van een plot.
‘Mensen verwachten ook een bepaald soort boek van mij. Aan de ene kant zet dat me vast, aan de andere kant is het toch wat ik het liefste en het beste doe. Mijn boeken bestaan voor een groot deel uit research en dat vind ik het allerleukste wat er is. Als ik begin met schrijven heb ik zo tien pagina’s op een dag, maar daarna is schrijven de hel. Dan wordt het tobben, klooien en vastzitten en rook ik asbakken vol. Elke schrijver heeft dat.
‘Er is heel veel zelfdiscipline voor nodig. Ik begeleid jonge auteurs tijdens het schrijven en die lopen ook tegen zo’n dood punt aan. Het is juist belangrijk om door te tikken, ook als je weet dat het een rommeltje is en het niet klopt. Als de lijn maar duidelijk is. De goede woorden komen wel.’

Schrijven is dus geen talent, maar gewoon doortastendheid.
‘Ik vind het altijd zo pretentieus als mensen zeggen: “Ik ben schrijver”. Het is gewoon hetzelfde als wat een timmerman doet. We zijn niet bijzonder. Ik ben in dit vak terecht gekomen door mijn achtergrond. Ik ben gymnasiast en gymnasiasten gaan nu eenmaal niet timmeren.
‘Half Nederland schrijft tegenwoordig en de helft van wat daaruit voortkomt is bagger. Het schrijversvak klinkt perfect: je deelt je eigen tijd in en hoeft niet elke ochtend op kantoor te verschijnen. Maar zo is het helemaal niet. Daar moet je heel veel geluk voor hebben. Er valt niet te voorspellen wanneer een boek succesvol wordt. Als je daar een formule voor kunt bedenken, word je schatrijk.’

Dan verschilt het toch juist wel weer van een timmervak? Daar kan iedereen dezelfde tafel bouwen, als de juiste instructies maar aanwezig zijn.
‘Een timmerman die een mooie kast maakt is voor mij hetzelfde als een schrijver die een boek schrijft of een schilder die een schilderij maakt. Waarom zou één van die dingen verheven moeten zijn? Of je nou timmerman of schrijver bent, je moet luisteren naar wat het publiek wil. Verder is er maar één gouden regel bij het schrijven van thrillers: de held en de heldin overleven. Zodat ze aan het eind kunnen zeggen: “De hond is dood, de kinderen zijn dood, mijn vader is verdronken, maar godzijdank hebben we elkaar nog.”’

15 Cover De vrienden van Pinocchio

Boekgegevens

Tomas Ross, De vrienden van Pinocchio, uitgeverij Tomas Ross Crime, ISBN 978 90 234 8800 2 (€ 19,90)

Afbeelding: Ben Kleyn

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie november 2014.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven