Op schootsafstand van de rivier die nog altijd bloedde, in een plaats met de naam Bélamas, viel er een waas van vermoeidheid over de ogen van Tourand, toen hij voor de tweeëndertigste keer inhaalde, en zijn automobiel van de weg schoot, alsof hij er gewoon vandoor wilde. Het kind schreeuwde, maar zonder stem, hij sperde alleen zijn keel open. Toen wierp soldaat Dupuy, die met verlof was, zich ertussen, tussen de automobiel en het kind, enkel om de dodelijke lijn tegen te houden die het toeval aan het tekenen was en die van een monster naar een kind liep. De enorme, schelpvormige motorkap tilde hem als een lappenpop van de grond, en voor hij weer neerviel was hij al de heldendood gestorven. Afgebogen door het slappe soldatenlijf bevond de automobiel zich nu weer in het midden van de weg, maar als een gewond dier ging hij nu helemaal door het lint en wendde zich gedecideerd naar rechts, waar hij zich zonder aanzien des persoons blindelings in het publiek boorde. Later bleek dat er één man was omgekomen. Maar de vaders bleven hun kinderen er mee naartoe nemen, en de meisjes lachten zenuwachtig terwijl ze in groepjes heen en weer drentelden langs de kant van de weg. Bij de winkels stond men urenlang in de deuropening, hoofdschuddend. En wie iets kwam kopen bleef staan, en keek toe. Sommigen beklommen de kerktorens om van bovenaf te kunnen kijken, want die dag leek alles mogelijk. ——
Drie miljoen mensen, werd er gezegd, op een rij gezet door de verwondering, en gehypnotiseerd door het wonder. In de kantoren van Parijs tekenden de telegrammen langzaam maar zeker het beeld van een lange slang die zuidwaarts door Frankrijk trok, onbeheersbaar, blind van razernij of van vermoeidheid, hier en daar gif spuwend, tot het uiterste gedreven door het stof en door het kabaal van de mensen. Terwijl op het berichtenbord van Madrid alles nog een koortsachtig schuiven met aanplakbiljetten was, schoon en stil, waaraan niets meer en niets minder af te lezen viel dan de legitieme bezieling van een wedstrijd en de trotse opeenvolging van sportieve wederwaardigheden. De fanfares oefenden blaasmuziek onder de zon, en de eersten die zich op de dansvloer waagden vonden pasjes terug die ze als kind hadden geleerd en waarmee ze tot onverwachte schoonheid reikten. Zullen ze met ons dansen, die heren onder het stof? Wat denk je, zullen ze met ons dansen? Ik heb alleen een zakdoek die ik ze zou willen geven, en ik heb een kus achter de hand, om te koesteren. In Versailles, waar alles was begonnen, nemen de tuinmannen de schade op, in de inmiddels verlaten koninklijke stilte, en als kraaien dwalen ze doelloos over het zaaiveld, hier en daar bukkend om de restanten van het feest op te rapen. Een van hen komt overeind en kijkt in de richting van Spanje. Het gevoel bekruipt hem dat hij er een zal zien terugkeren, heel traag, bevangen door een onzegbare spijt. Maar de automobielen keren niet terug. Ze vroegen monsieur le Président wat hij ervan dacht, en hij zei dat het moeilijk te vatten was. Hij zei dat de situatie onduidelijk was. Hij wendde zich tot Dupin, want die vertrouwde hij.
Alessandro Baricco, Dit verhaal, De Bezige Bij, ISBN: 90 234 2191 4 (€ 18,90)