‘Oeroeg was mijn vriend.’ Met deze woorden sprak Hella S. Haasse (de ‘S’ staat voor Serafia) voor het eerst het grote lezerspubliek aan. Oeroeg was het boekenweekgeschenk van 1948. Het ging over het einde van een diepe vriendschap en een conflict tussen culturen. Hella Haasse woonde in Nederland, maar was opgegroeid in Indonesië. Omringd door de mystiek van een exotische leven en door de klanken van Beethoven, Chopin en Debussy. Dit laatste vertelde haar man, Jan van Lelyveld, in een interview. Hella’s moeder was pianiste, daarom, en ‘dáár, onder die vleugel, is haar talent gegroeid’.
Drogbeeld
Het talent van Hella Haasse heeft zich sinds haar doorbraak vertaald naar zo’n zeventig titels. Die zijn niet van een bepaald of een beperkt genre, hoewel haar romans bij ons en internationaal de meeste lof kregen. Ze schreef de dichtbundel Stroomversnelling, gevolgd door romans, essays en toneelstukken, zowel fictie als non-fictie.
Fictie en non-fictie, waan en werkelijkheid, zijn ook in haar romans niet gescheiden. ‘Ik ben er mij van bewust, dat wat ik tot nog toe voor werkelijkheid hield – niet de werkelijkheid is,’ zei Charles van Orléans, hoofdpersoon in Het woud der verwachting, op zijn sterfbed. ‘De wereld, waarin men groot en machtig en gevreesd wil zijn, uw wereld, sire, is een drogbeeld.’ Hella Haasse was eenendertig jaar oud toen het boek uitkwam, een jaar na Oeroeg.
Identiteit
In het titelverhaal van Het tuinhuis, onlangs opnieuw uitgegeven, bezoekt een dertigjarige dochter haar niet bepaald liefdevolle moeder. Als ze blijft overnachten en met haar moeder in het tweepersoonsbed ligt maar de slaap niet kan vatten, ziet ze opeens haar moeders gestalte in hun kamer staan. Tegelijk schrikt haar moeder wakker uit een droom waarin ze dood is. Heeft de dochter nog altijd zo’n sterke gebondenheid met haar moeder dat ze zelfs ziet wat die droomt?
Hella Haasse kijkt en voelt achter de werkelijkheid van de dingen, voorbij de drogbeelden van de wereld. In De verborgen bron is steeds een bron aanwezig, waarvan het bestaan nooit wordt genoemd. Alleen aan het einde wordt er aan gerefereerd. Ook zoekt ze naar het eigen verleden. De laatste zin van Oeroeg is daarvan achteraf al de voorbode ‘Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond, vanwaar ik niet verplant wil zijn?’ In De scharlaken stad gaat Giovanni Borgia op een speurtocht naar zijn identiteit als Borgia of Farnese. ‘Mijn afkomst is een raadsel voor anderen, en geheim, méér, een bron van kwelling voor mijzelf.’ Pas later in haar leven, in Zwanen schieten, weeft Hella Haasse autobiografische feiten door haar verhaal. Feiten die zijn onttrokken aan een verleden waarvan ze steeds meer achter zich heeft liggen.
Bezieling
Terwijl Reve, Hermans en Mulisch jarenlang en mogelijk nog steeds als een heilige literaire drie-eenheid werden beschouwd en gefêteerd, ontwikkelde Hella Haasse in relatieve stilte een groot en machtig oeuvre. Drie keer schreef ze het Boekenweekgeschenk. Ze ontving de Constantijn Huygensprijs, de Annie Romeinprijs, de P.C. Hooftprijs, de Prijs der Nederlandse Letteren, de Dirk Martensprijs en tweemaal de NS Publieksprijs. Koningin Beatrix reikte haar de Eremedaille in Goud voor Kunst en Wetenschap in de Huisorde van Oranje aan.
Wat Hella Haasse bezielt en bezighoudt, de vragen die zij zich stelt over zichzelf, anderen en de werkelijkheid, onttrekken zich aan de tijd, net zoals de verhalen waarin ze deze onderbrengt. Het woud der verwachting is nog altijd prachtig, evenals de verhalen uit Het tuinhuis. De waarneembare werkelijkheid schrijdt als drogbeeld voorbij, maar de sluiers van mysteries blijven hangen. Dit maakt Hella Haasse meer dan de grootste nog levende schrijfster van onze tijd. Zo’n beperkte vorm van sterfelijke waardering is ze allang overstegen.