‘Papa, had jij vroeger een aapje?’
Mijn kinderen zouden inmiddels beter moeten weten om zo’n vraag op die manier te stellen. Het betrof een oude foto, gemaakt op de boulevard van Benidorm, vijfendertig jaar geleden. Kleine Patz met een uit Afrika gesmokkelde en gedrogeerde aap in zijn handen. Lekker naïef. Toen het nog kon. Natuurlijk kon ik het niet laten om hun versie van het verhaal op te pakken. Daar zat natuurlijk een veel beter verhaal in dan de zielige realiteit.
‘Heb ik jullie dat nooit verteld? Dat was papa’s aapje. Oempie. Hij was eigenlijk meer een soort van broertje.’
‘Maar hoe kwam je aan dat aapje, papa?’
‘Opa en oma hadden dat aapje meegenomen uit het land waar ze vandaan kwamen. Indonesië. Zoals jullie weten zijn papa’s broer en zussen best wel een paar jaar ouder dan papa. Dus kreeg papa van opa en oma een aapje. Als een soort klein broertje.’
‘Maar wat is er met dat aapje gebeurd, papa?’
‘Dat aapje werd maar groter en groter. Het leek op zo’n grote chagrijnige gorilla die in de dierentuin altijd met zijn rug tegen de ruit van de kooi zit. Toen hebben ze hem weer teruggebracht naar Indonesië. Maar ja, dat hielp dus mooi niet, want hij kwam gewoon weer terug. Zelf. Op een dag ging de bel en stond Oempie weer voor de deur.’
Mijn kinderen keken me inmiddels een beetje argwanend aan.
‘Dus opa weer met Oempie naar Indonesië. En daarna weer naar huis. En drie weken later? Oempie weer voor de deur. Hij klom gewoon iedere keer weer op een boot naar Nederland. Oempie had helemaal geen zin om daar een beetje in de jungle bladeren te eten. Zo hebben we Oempie wel tien keer naar Indonesië gebracht.’
‘En toen?’
‘Op een dag kwam Oempie niet meer terug. Maar ja. Je weet het natuurlijk nooit. Misschien staat Oempie op een dag wel weer voor de deur.’
Een week later zat ik met mijn jongste zoon te lunchen. De bel ging en hij liep naar de deur om te kijken wie het was. Ik kon niet horen waar het over ging, maar na een kort gesprekje ging de deur weer dicht en kwam hij waar aan tafel zitten. ‘Wie was dat?’ vroeg ik.
‘Het was Oempie, maar ik heb hem weer teruggestuurd naar Indonesië,’ antwoordde mijn zoon met een strak gezicht. ‘Daar heb ik geen tijd voor hoor, om hem terug te brengen. Ik moet over tien minuten weer naar school…’
Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2015