Column Lex Jansen: Een boodschap voor Hella

Als uitgever ken ik een groot aantal auteurs. Ik ga bij ze op bezoek, rijd ze naar huis na een feestje en breng bloemen mee voor hun partner. Het hoort bij mijn beroep. En toch beschouw ik het nog altijd als een voorrecht. Dat komt door mijn eerste ontmoeting met Hella Haasse.

Een jaar of dertig geleden speelde Arthur toneel en stond ik voor de klas. We wisten niet dat we ooit onderdeel zouden uitmaken van het boekenvak. Op een zonnige vrijdagmiddag liepen we over de Prinsengracht, langs het gerechtsgebouw, naar de Leidsestraat. Daar, op de hoek, was een kleine supermarkt, veel duurder dan die op de Elandsgracht, maar ook rustiger. Ik had niet heel veel nodig.
Ik slenterde langs de schappen toen ik haar zag staan bij de groenten. Ik wist dat ze verhuisd was naar een van de appartementen in het gebouw Byzantium op de Stadhouderskade, met uitzicht op het Vondelpark. ‘We wonen vlakbij elkaar!’ realiseerde ik me. En nu zag ik dat Hella Haasse haar boodschappen deed in dezelfde winkel als ik.
Een paar dagen eerder sprak Bernard Pivot op TV5 met haar over de vertaling van Het woud der verwachting, Haasses roman over Charles van Orléans. Pivot is een door de wol geverfde journalist en literator, maar ik zag dat hij smolt en ik was zó ontzettend trots op Hella! Ze gaf niet alleen op iedere vraag een helder antwoord, haar Frans gaf aan haar woorden ook nog eens een extra charme. De interviewer vergeleek haar werk met dat van Marguerite Yourcenar, maar dat vond Hella te veel eer. Juist door die bescheiden reactie bleef de vergelijking overeind.
Wat zou ik haar graag zeggen dat ik het interview gezien had, dat ik zo trots op haar was! ‘Doe het maar’, zei Arthur. ‘Natuurlijk vindt ze dat leuk!’ Hella Haasse droeg haar boodschappenmandje met zwier. Het was al aardig gevuld en ze liep naar de kassa. Als ik nu niets deed, zou ik nooit meer eenzelfde kans krijgen. ‘Kom op!’ zei Arthur nog, maar de eerste stap had ik al gezet. Mijn hart klopte in mijn keel toen ik mevrouw Haasse aansprak. Ze was direct één en al oor en bedankte me voor mijn woorden door even in mijn arm te knijpen. ‘Het was best spannend om te doen’, zei ze. ‘Maar ik heb het er dus goed vanaf gebracht?’
Later zouden onze wegen elkaar nog vaak kruisen. Arthur speelde in een toneelstuk van haar hand, hij ging met haar naar de koningin en samen gaven ze een aantal lezingen. Met elkaar zaten we aan tafel bij Trude Gerritsma, van boekhandel De Omslag, in Delft. En altijd als ik haar zag, wilde ik zeggen: ‘U heeft het er goed vanaf gebracht!’

Jarenlang was Lex Jansen de uitgever en het gezicht van De Arbeiderspers. Sinds een jaar is hij directeur van het door hem opgerichte Magonia: uitgeverij en centrum voor schrijfbegeleiding. Vanaf december 2014 schrijft hij elke maand een column voor de Boekenkrant.

www.magonia.nl

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2015

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven