Column Lex Jansen: De bibliotheek

In Park Oog in Al in Utrecht, niet ver van het hertenkamp, staat een fraai gebouw: mijn eerste bibliotheek. Toen ik een kleine jongen was, kwam ik er wekelijks. De ingang aan de parkzijde bracht me naar de pianolessen van juffrouw Joke Duiverman en de fluitlessen van juffrouw Göbel. De ingang aan de andere kant, waar het water van de Leidse Kade kabbelt, bracht me naar de bibliotheek. Wat een geweldige plek was dat! Ik mocht overal aankomen en niemand verbood me de tijd te vergeten. Ik ben er zeker van dat mijn interesse voor bibliotheken rechtstreeks te maken heeft met het fijne gevoel dat ik daar in dat gebouw in Park Oog in Al kon hebben.

Het nut van de bibliotheek is zo vanzelfsprekend dat het niet hoeft te worden verdedigd. Of toch wel? Het is natuurlijk een plek waar lezers welkom zijn om te kiezen uit een aanbod dat ze zelden ergens anders zullen aantreffen, maar het concept ‘bibliotheek’ is ook veel meer dan dat alleen. In sommige bibliotheken realiseer je je dat beter dan in andere. Leeszalen als die in het oude Postkantoor in Utrecht, of in het imposante Eemhuis in Amersfoort zijn open en uitnodigend en bieden ruimte aan allerlei activiteiten: van gedichtendag tot voorleesmiddag, van leesclub tot boekpresentaties. Het zijn plekken waar mensen elkaar treffen, en niet alleen vanwege de boeken. In een dorp in de provincie trof mijn moeder haar vriendinnen bij de uitleen en ze vertelde me dat ze een bepaald boek gekozen had, omdat Bets het ook gelezen had. Daar waar gepraat wordt over verhalen, komen boeken tot leven. Ik zal nooit mijn bezoek aan de Hertogin Anna Amalia bibliotheek in Weimar vergeten. Ik kwam er voor het eerst in de tijd dat de muur tussen Oost en West nog maar net was gevallen en ver vóór de grote brand van 2004. In tegenstelling tot de dag van vandaag waren er toen nauwelijks restricties bij het bezoek en hoewel ik niet overal aan mocht komen, voelde ik me er toch helemaal thuis. In een adembenemende rococozaal vind je er een kleine miljoen banden, met alles van Goethe en Schiller, en ook de beroemde Shakespeare-vertalingen door August Wilhelm Schlegel en zijn geleerde vrouw Caroline. Er was een gids die er zoveel plezier in had dat ik zo blij werd van alles wat ik zag, dat hij steeds meer vertelde en kasten opende die voor anderen gesloten bleven. En dan, ineens, realiseer je je dat je ook een eigen bibliotheek hebt. De verzameling titels zit niet alleen vol herinneringen, maar vertelt ook wie ik ben en welke keuzes ik gemaakt heb.

In een boek van Paul Biegel dat ik, te oordelen naar de staat waarin het verkeert, meerdere keren gelezen heb, vond ik een stempel van de gemeentelijke bibliotheek in Park Oog in Al.

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2023.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven