Column Aefke ten Hagen: Mijn mannen

Gisteren vierde ik mijn veertigste verjaardag. En ik ben blij. Dankbaar en gelukkig dat ik redelijk gezond veertig ben geworden.

Er zijn schrijvers die deze leeftijd niet halen. Neem Arthur Rimbaud of Sylvia Plath. Allebei ernstig ziek. De één fysiek en de ander had een psychische aandoening. Kafka stierf toen hij zo oud was als ik nu. Een van de belangrijkste auteurs van de twintigste eeuw. En zoals vaak gebeurt, kreeg zijn werk vooral na zijn dood een grote invloed op de westerse literatuur.

Ik heb liever in het hier en nu invloed op de mensen om me heen en niet pas als ik dood ben. Hopelijk klinkt dat logisch voor u als lezer, maar ik heb gemerkt dat dat niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Bovendien wil ik niet weinig voor een heleboel mensen betekenen, maar voor een paar mensen heel veel. Misschien is dat het besef dat met de jaren komt en waarschijnlijk heb ik daar veertig voor moeten worden. Maar ik weet wel dat mijn mannen – mijn zoons en mijn man – op een gedeelde eerste plaats komen. En natuurlijk hoop ik op een mooie doorbraak met mijn boek Lievelingskind waar ik in de avonduren aan schrijf. Een bestseller, mooie recensies en een paar schitterende literaire prijzen om mee te pronken. Financiële onafhankelijkheid als schrijver, ook heel mooi. Dat je gerust even een writer’s block mag hebben omdat de hypotheek toch wel betaald wordt. Volgens mij schrijft dat een stuk relaxter dan wanneer er een paar schuldeisers in je nek lopen te hijgen. De rust nemen om interviews te geven aan gerenommeerde bladen, waaronder de Boekenkrant.

Want wat heb ik hier graag geschreven. Met liefde heb ik maandelijks mijn column in elkaar geknutseld. Net voor de deadline meestal. Want er is zoveel te doen in een leven en het schrijven van een stuk schuif je zo makkelijk vooruit. Naar vanmiddag. Begin van de avond. Toch morgen maar. En het gaat maar door met al die dingen. Maar niet altijd. Want hier stopt het. Ik stop. Iemand anders komt mijn plek innemen. Het is vast een goede columnist. Die u vertelt wat hij van de literaire wereld vindt. Elke maand opnieuw. Misschien denkt u af en toe nog eens terug aan mij. Aan die columnist die graag veel wilde betekenen voor weinig mensen. Maar heel stiekem toch wel de Boekenkrant mist. Misschien denkt u nooit meer aan mij terug. Ik wel aan u. Want u was een fijn publiek. Bedankt daarvoor.

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie september 2015

Berichten gemaakt 867

Eén gedachte over “Column Aefke ten Hagen: Mijn mannen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven