Boekfragment: Voor de nieuwe maan 

Bores heeft alles om gelukkig te zijn. Maar dan komt Maan, zijn nieuwe zusje van het Vasteland. Over hoe het is om een zus te krijgen. En nog meer over hoe het is om een broer te zijn. 

Zusje 

Boven op Bores’ rug, net op de plek waar vleugels hadden gezeten als hij een elfje was geweest, zit een bult. Een kleine bochel waardoor het lijkt alsof hij voortdurend een lichte buiging maakt en tegelijkertijd de hele wereld op zijn schouders draagt. 
De bult zit er sinds kort. Daarvoor liep Bores gewoon rechtop zoals elke andere jongen dat doet: met zijn kruin parallel aan de stammen van de bomen en het puntje van zijn neus naar de wolken gericht. De enige manier waarop je de wereld rondom je volledig in je op kunt nemen. 
Maar toen beslisten Mama en Papa dat het eiland te groot was. Te groot, in ieder geval, om er enkel met zijn drietjes en een hond te wonen. Ze zeiden nog iets over hoeveel plek ze in hun harten hadden, maar Bores was toen al naar de steiger gerend. 
Grote harten, bah. 
Dus daar zit hij nu. Maandagmiddag, voeten in het water, bultje vol zorgen op zijn rug. 
De steentjes die hij met alle kracht naar het water keilt, willen maar niet op het oppervlak ketsen. Hij hoort al enkele minuten het geronk van Papa’s motorbootje luider worden. Als hij goed heeft geteld, legt het bootje over exact honderdzesendertig tellen aan bij de steiger. 
Bores woont met zijn ouders en Vrijdag, de hond, op een klein eiland in het Zondermeer. Zijn ouders bouwden het eiland zelf, helemaal van nul. Er is een woonhuis met een groot terras op palen, waar Papa altijd Bores’ dikke, blonde haar knipt met behulp van een bloempot. Links van het huis staat een grote moestuin en rechts een lange schuur waarin Mama boten bouwt en Papa pottenbakt. Op het puntje van het eiland ligt een strand dat precies groot genoeg is om er een zandkasteel met een gracht te bouwen. In de duinen erachter staat een vuurtoren, vanwaaruit je net boven de bomen aan land kunt kijken. 
Bores’ favoriete plek is echter het dak van het boothuis, vlak naast de steiger. Hij picknickt er vaak samen met Vrijdag en krijgt nog altijd kriebels in zijn buik als hij vanaf het dak naar beneden duikt in het water. Zijn recordtijd om een toertje rond het eiland te zwemmen is drie minuten. 
Bores is – sorry: was – enig kind en dat heeft hij altijd prima gevonden. Hij kan helemaal alleen de pan met pudding schoonlikken, hij kan altijd boven in het stapelbed en er is niemand die zijn dominostenen omverloopt. Broertjes of zusjes zijn alleen maar een last. Als het van hem afhangt, hoeft er niemand meer bij. 

Hij heeft de voorbije weken elke dag gewenst dat zijn zusje er niet komt. Dat vraagt hij aan Oma Zalig in de hemel. Vanmorgen heeft hij het ook gedaan: knielen op de bolletjesmat in zijn kamer, handen vouwen en heel hard denken: “Alsjeblieft geen zusje alsjeblieft geen zusje alsjeblieftgeenzusje.” 

En dat zusje komt nu over honderdveertien tellen aan. 

Achter hem weerklinkt gekletter, gevolgd door gevloek. Bores ziet over zijn schouder hoe Mama de scherven van een bloempot bij elkaar veegt. Haar handen trillen. Zij heeft vast ook Papa’s boot gehoord, maar probeert dat te negeren. Straks komt ze waarschijnlijk heel vrolijk naar buiten en zal ze doen alsof er niets aan de hand is. Alsof niet plots hun hele leven overhoop wordt gegooid. 

Nog negenennegentig tellen. 

Tine Lefebvre, Voor de nieuwe maan, illustraties: Jacques & Lise, Uitgeverij Pelckmans, 256 pagina's (€ 19,50) 

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2023.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven