Boekfragment: De smaak van de macht

In De smaak van de macht laten vijf oud-premiers zien hoe het is om de baas van het land te zijn. Dries van Agt ontwikkelde zich tot taalvirtuoos en maakte indruk een soort sfinx te zijn, met name toen hij zich profileerde als minister van Justitie.

Andreas Antonius Maria van Agt werd op 2 februari 1931 in het Brabantse Geldrop geboren. Als zoon van een textielfabrikant groeide hij op in een traditioneel rooms-katholiek gezin, naar zijn eigen zeggen in het ‘rijke roomse leven’. Na een rechtenstudie in Nijmegen werd hij advocaat om daarna als wetgevingsjurist eerst bij het ministerie van Landbouw en daarna op het ministerie van Justitie te werken. In 1968 werd hij, midden in het jaar van de studentenprotesten, mede vanwege zijn progressieve ideeën hoogleraar strafrecht in Nijmegen. In de zomer van 1971 kwam hij als vertegenwoordiger van de linkervleugel van de toenmalige Katholieke Volkspartij als minister van Justitie in het ‘conservatieve’ kabinet-Biesheuvel (ARP). Na de val van het kabinet bleef Van Agt ook minister van Justitie in het meest linkse kabinet dat Nederland ooit gekend heeft, namelijk het kabinet-Den Uyl (1973) waarin hij tevens vicepremier werd. Na een lange formatie van zes maanden werd hij voor het eerst premier, in 1977, van het kabinet Van Agt-Wiegel.
Toen hij als premier na de verkiezingen in 1982 plaatsmaakte voor Ruud Lubbers bleef hij als backbencher een jaar Tweede Kamerlid om daarna tot Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant te worden benoemd. Hierna vertegenwoordigde hij de Europese Unie als ambassadeur in Tokio en in Washington. Vervolgens werd hij gaandeweg steeds meer gegrepen door het Palestijnse vraagstuk. Hij schroomt daarbij de barricades en de publiciteit niet. Een kwestie die hem niet meer zal loslaten.
Het beginstadium van het interview verloopt op zijn nadrukkelijke verzoek via de traditionele correspondentie (de ouderwetse typemachine) omdat hij, naar eigen zeggen, in het stenen tijdperk leeft en het gebruik van e-mail en internet hem vreemd is. Hij stelt dat hij bijna neurotisch perfectionistisch is en zo min mogelijk aan het toeval wil overlaten. Na enige maanden waarin we elkaar brieven hebben geschreven, word ik hartelijk ontvangen door hem en zijn vrouw in hun huis in Nijmegen.
Zijn manier van spreken en schrijven is onnavolgbaar en hij ijvert er dan ook voor om zorgvuldig en met ‘bellettristisch taalgebruik’ te communiceren, waarbij ‘een snufje ijdelheid’ hem niet vreemd is. Hij spreekt mij in zijn brieven steevast aan met ‘amica’ en zegt dat hij omwille van een zo goed mogelijk communiceren met de toehoorders, in en buiten het parlement, ‘wollig taalgebruik’ probeert te vermijden. Volgens Van Agt is onbegrijpelijke taal immers ‘vervreemdend’, terwijl duidelijke uitspraken interesse en betrokkenheid wekken. Hij heeft er altijd naar gestreefd om zuiver Nederlands te spreken uit liefde voor zijn eigen taal en, zoals hij stelt, uit ‘ergernis over de  voortgaande woekering van Amerikaans en Engels onkruid in onze taaltuin’.

9789054293217-178-0

Boekgegevens

Annemarie Gualthérie van Weezel, De smaak van de macht, Uitgeverij Conserve, 160 pagina’s, ISBN 978 90 542 9321 7 (nu van €17,99 voor €5,00)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2016. 

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven