Boekfragment: Parre

In de autobiografische roman Parre vertelt Arjan van Essen het ontroerende verhaal van een Veluwse boerenjongen die vanuit zijn streng christelijke milieu terechtkomt in de wereld van het gokken.

De haartjes op mijn arm hadden het me al verteld, de prikkeling in de lucht als ik bij invallend duister nog even een rondje liep, de maan die net in een andere hoek wegzakte achter het silhouet van de eikenbomen.
Ik was niet verbaasd toen ik op een maandagmorgen in de schoolbus hoorde dat Wilma gevonden was. Ik had het voelen aankomen.
Wilma was een jaar ouder dan ik. Ze kwam uit een groot gezin waar van alles gebeurde en dat in een permanente staat van oorlog leek te verkeren. Af en toe was er een boel heisa dat het hele dorp doorging, zoals afgelopen zomer toen de broers van Wilma besloten om hun vader in een oude crossauto over de hei rond te rijden. Het verhaal bereikte zijn hoogtepunt toen het detail vermeld werd dat de vader tijdens deze rondreis in de kofferbak had gelegen.
Ik had me voorgesteld hoe dat moest voelen, was even onder de dekens gekropen en had mezelf een beetje opgevouwen. Ik beeldde me het gehobbel van de zandweg over de hei in, het geluid van een optrekkende en afremmende motor. Ik vroeg me vooral af of er ook een lampje in de kofferbak zat, dat zoals een koelkastlampje uitging als je de klep zou dichtdoen.
Maar nu was zijn jongste dochter gevonden, aan een boom in het Leuvenumse Bos, tussen Elspeet en Staverden. Haar fiets had rechtop onder de boom gestaan. Zij ook, maar dan hangend aan een tak.
Terwijl iedereen er opgewonden over praatte, veegde ik met mijn mouw over de beslagen ruit van de bus waardoor ik een beetje naar buiten kon kijken. Ik dacht aan haar witte jas waar ze zo trots op was. Ze kwam er zelfs mee in de kerk. Het zou best kunnen dat ze die aangehouden had, alleen wist ik niet of je jezelf dan wel goed kon ophangen. Misschien had ze de jas wel uitgetrokken en opgevouwen op de fietsendrager gelegd.
Wanneer zou ze dit hebben gedaan? Zaterdagavond was ze nog in de Redwood-bar. Misschien gisteren, toen was het zondag. Als je jezelf ophing dacht je er vast niet meer aan of het wel of geen zondag was.
Vijf dagen later begroeven we haar. Het hele dorp leek er te zijn. Er was geen kerkdienst, dat mocht niet omdat ze zelfmoord had gepleegd. Op zo’n ezelsbegrafenis werd niet gesproken. Het voelde helemaal niet gek dat we allemaal zwijgend achter de kist aan liepen.
Ook nadat we zeven keer rondom het stuk op de begraafplaats liepen waar ze op deze natte novembermorgen begraven zou worden, bleef het stil. Toen we het eerste rondje gemaakt hadden, waren nog niet alle mensen in de stoet op, dus werd het een rondje in een rondje. Net als zo’n lolly met allerlei kleuren die dan naar binnen draaien. Maar hier waren geen kleuren, alles was zwart. Zou Wilma met haar witte jas in de kist liggen.
Toen de kist niet meer te zien was, gingen wij naar huis. Ik zat achter in de auto bij het beslagen raam. Ik tekende de W van Wilma. Het was ook de W van witte jas. Op het middelste pootje van de W zette ik een hoofdje, zodat het net een poppetje leek dat zwaaide. Ik keek er net zolang naar totdat ik bedacht dat ze wel op een mooie plek moest zijn. Anders zou ze niet zwaaien.

Boekgegevens

Arjan van Essen, Parre. Hoe een Veluwse boerenzoon in de greep raakt van een verslaving, Uitgeverij Mozaïek, 304 pagina’s (€ 20,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2020. 

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven