Boekfragment: Parijs

Parijs. Stad van liefde. Stad van dromen. Stad van pracht en praal. Stad die al eeuwen tot de verbeelding spreekt. Parijs is een roman die even meeslepend is als de stad  zelf. Maak een wandeling door de geschiedenis van Parijs aan de hand van families die elkaar op elk gebied beconcurreren. Door hun ogen zie je de stad groeien tot de metropool van vandaag.

Hoewel Roland waarschijnlijk iets gevaarlijks ging doen, was hij in een opgewekte stemming. Het was een mooie oktoberdag en hij was blij dat hij terug was in Parijs. Het was hem al opgevallen hoeveel automobielen er rondreden. De door paarden getrokken rijtuigen waren nog altijd verreweg in de meerderheid, maar hij zag aanzienlijk meer auto’s dan in de provincie. Nog verrassender was de Métro. In Parijs was de invoering van ondergrondse treinen niet snel verlopen, maar toen ze er eenmaal waren, groeide het netwerk snel. Het opvallendst waren de elegante, met veel kronkelig smeedwerk versierde art-nouveau-ingangen van de Métro, die op alle boulevards te zien waren. Ze waren echt heel mooi. Hij hield een taxi aan. De chauffeur reed via de Champs Élysées en de Place de la Concorde naar La Madeleine, en sloeg daar links af naar Maxim’s. Toen Roland in de jaren negentig in Maxim’s kwam, was het een nieuwe bistro die niet veel klandizie had, maar nu was het een paleis. Eenmaal binnen keek Roland verbaasd om zich heen. Witte tafelkleden, donkerrood tapijt op de vloer en muurbanken, luxueus en discreet. Houtsnijwerk, beschilderde lambriseringen, het plafond van gebrandschilderd glas, alles ingericht in art-nouveaustijl en zacht verlicht. Zoals alle grote hotels en restaurants was Maxim’s niet alleen maar een plek om te eten, maar een theater. En een kunstwerk. Hij bestelde een lichte lunch van tongfilet en een glas chablis. Hij trakteerde zichzelf op een chocoladegebakje en een kopje sterke koffie. Hij wilde alert blijven. Hij had nog niemand gezien die hij kende, wat misschien betekende dat hij te lang weg geweest was uit de stad. Hij stond op het punt te vertrekken toen een heer die langs zijn tafeltje wilde lopen bleef staan en hem aansprak. ‘Monsieur De Cygne?’
Het was Jules Blanchard, wat gezetter dan de laatste keer dat hij hem had gezien, maar onmiskenbaar. Roland stond onmiddellijk op en begroette hem. Het deed de beide mannen genoegen elkaar weer eens te spreken. Roland vernam dat Marie was getrouwd met Fox en dat ze naar Londen waren verhuisd, waar James de zaak van zijn vader zou overnemen. Marie sprak al vloeiend Engels, vertelde haar vader vol trots. Niettemin hoopten haar ouders dat ze niet te lang weg zou blijven, vooral niet omdat ze nu een dochter had, Claire. ‘Mijn kleindochter zal perfect Engels spreken,’ voorspelde haar grootvader, ‘maar ze zal natuurlijk altijd een Française blijven.’ ‘Ik heb mijn kans om met haar te trouwen voorbij laten gaan,’ zei Roland beleefd. ‘Helaas was mijn vader toen juist overleden…’ Hij maakte van de gelegenheid gebruik om Jules en zijn vrouw bij hem thuis uit te nodigen voor het diner. ‘Daar wil ik het huis graag voor openstellen.’ Natuurlijk ging hij ervan uit dat hij die avond nog in leven zou zijn.

 

parijscover

Boekgegevens

Edward Rutherfurd, Parijs, vertaling: Kees van Weele, Uitgeverij De Fontein, ISBN 978 90 261 3489 0 (€ 27, 50)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2014

Berichten gemaakt 5309

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven