Boekfragment: Morgen komt Liesbeth

‘We wonen hoog boven de Weense Gürtel. Vanaf onze vensterbank beleven we de wereld. En door de foto’s die vader dagelijks maakt. Buiten komen we niet. Als vader op een dag verdwijnt, belooft Liesbeth zich over ons te ontfermen.’ Morgen komt Liesbeth, het debuut van Olivier Willemsen, begint als een onschuldig verhaal, maar ontwikkelt zich sluipenderwijs tot een luguber sprookje.

Morgen komt Liesbeth. We wachten al twee weken op haar. Soms stapt er iemand uit de tram die op Liesbeth lijkt. Dan drukken we ons tegen het raam. Zodra het licht wordt, zitten we daar in het raamkozijn. We kijken de eerste trams in de Gürtel leeg. En we kijken naar de sneeuw. De verse sneeuw op de daken tegenover ons, of die in de Gürtel beneden. We weten zeker dat Liesbeth morgen komt, maar we hoopten op wat eerder.
Ze had dit zelf gezegd. ‘Reken er niet op,’ zei ze, ‘maar misschien kom ik wat eerder.’ Het raam is koud. In de namiddagen, als tientallen mensen zich vanuit de trams verspreiden, kruipen we er minutenlang tegenaan om de gehele Gürtel te overzien. Dan glijden er waterdruppeltjes vanaf onze neus over de ruit.
Binnen is het gelukkig warmer. Als we voor het raam zitten voelen we de warmte in onze rug. Precies zoals vader de warmte in zijn rug voelt wanneer hij fotografeert. Nooit tegen de zon in fotograferen, leerde hij ons. Anderen leren dat ze een lucifer van zich af moeten strijken. Wij leerden dat we met de zon in onze rug moesten fotograferen. Tenzij we kunstenaars willen worden, zegt vader. Maar dat willen we niet. Het mag van hem, maar we willen het niet. Iedere dag leggen we de sneeuw boven op de daken van de Gürtel vast. Op Liesbeth na vinden we de witte daken het fijnste uitzicht dat er bestaat. Daarom maken we er foto’s van. We ontwikkelen de films in de avond. Dan is onze kamer donker. Hoewel, echt donker is het er niet. We laten het rood worden in onze kamer. Prachtig rooddonker kleurt het. De kamer gloeit ’s avonds zoals de kippengrill voor de Würstelstand beneden. Vanuit het raamkozijn kijken we vaak naar de grill op het trottoir van de Gürtel. Er draaien vier kippen rondjes in.
We kunnen ze beter bekijken als we de trap aflopen en door het raampje in de voordeur gluren. Altijd die vier langzaam ronddraaiende kippen. Soms ruiken we ze boven op onze kamer. Dan lijkt het alsof ze net voorbij zijn komen vliegen. Maar we weten dat kippen niet zo hoog kunnen vliegen. Laat staan dode kippen. Gisteren hebben we twee foto’s gemaakt door het raampje beneden. Er draaiden drie kippen in de grill. Eén was er gevlogen. Vandaag draaien er weer vier.
Morgen gaan we foto’s van Liesbeth maken. Sterker nog, vanaf morgen willen we eigenlijk alleen nog maar foto’s van haar maken. Liesbeth vond het best. ‘Nemen jullie er maar vijftig,’ had ze gezegd. We zijn van plan om ze allemaal te ontwikkelen en in het rooddonker af te drukken. Daarna gaan we de kamer ermee behangen. Dat lijkt ons wel wat. Overal foto’s van Liesbeth aan de muren. Haar portretten van voor, van opzij, maar ook als ze eieren voor ons bakt en vanuit de keuken naar ons glimlacht. Morgen is het eindelijk zover. We moeten het Liesbeth natuurlijk wel eerst even vragen. Ze  wist niet of ze moe zou zijn van de reis. ‘Het is niet niks, jongens,’ had ze door de telefoon gezucht. ‘Het is allemaal niet niks.’

morgen

Boekgegevens

Olivier Willemsen, Morgen komt Liesbeth, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 978 90 761 7441 9 (€ 16,90)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2014.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven