Kasteel Groeneveld, buitenplaats voor stad en land

De verbouwing van Kasteel Groeneveld was aanleiding tot een zoektocht in de tijd. Het verleden van Kasteel Groeneveld komt tot leven in vijf essays.

De auteurs doen een aantal verrassende ontdekkingen. Zoals die van Barbara Joustra over Karel Appel en de schilderkunst in de Grote Zaal. “Ik schilder als een barbaar in een barbaarse wereld” roept Karel Appel. Zijn
doek van ruim twee bij drie meter wankelt op de schildersezel, terwijl hij smijt met verf. Hij spuit het zo uit de tube, of mengt met grote kwasten en plamuurmessen
kleuren en vormen dik op het linnen. Deze beelden werden legendarisch. Het was de al even rebelse journalist en
documentairemaker Jan Vrijman die er voor koos de schilder Karel Appel in 1961 zo vast te leggen. Zijn film De werkelijkheid van Karel Appel ontstond dankzij de gastvrijheid van de familie Colson op
Groeneveld. Want Vrijman had een grote ruimte nodig om de beweeglijke Appel te kunnen vastleggen. Als tijdelijk atelier koos Appel op de beletage de Grote Zaal, toen nog aangeduid als Wapenzaal: diverse wanden waren volgehangen met antieke wapens. Hoewel juist deze ruimte onderdeel
uitmaakte van de persoonlijke vertrekken van de Colson,
schikten die zich zonder morren in de aangrenzende ruimte, de voormalige Eetkamer. Ze vonden alles prima. Zelfs toen Vrijman voorstelde de wanden van de Wapenzaal helemaal zwart te maken, zodat de schilderende Appel goed op de film kwam zonder afleidende achtergrondbeelden.
De Colsons en hun kring waren in de jaren ‘50 en ‘60 ruimdenkend en ontvankelijk voor nieuwe ideeën en kunstvormen. Zij vormden in Nederland een uitzondering. Terwijl Appel vanaf de periode na de Tweede Wereldoorlog in
New York, Parijs en Kopenhagen als vernieuwend schilder werd erkend, bleven zijn werken en uitspraken in eigen land op grote weerstand stuiten. Zo verging het ook de film van Vrijman. Internationaal viel de film in de prijzen, maar in Nederland werd hij lange tijd verguisd. De kunstbeleving stond hier nog niet open voor dit werk. Hoe kon een schilder die zo ruw te werk ging, zichzelf een goede kunstenaar noemen? Zijn werken vond men maar
kinderlijk en primitief. Bijna 200 jaar voordat Appel zich de Grote Zaal als tijdelijk atelier toe eigende, lieten de toenmalige bewoners in diezelfde zaal op de wanden zogenaamde geschilderde behangsels aanbrengen, een
heel ander genre dan de “barbaarse” werken van Karel Appel. Behalve de raamwand werd het vertrek rondom voorzien
van levensgrote arcadische landschappen, waardoor het lijkt alsof men zich in een fantasiewereld begeeft. Een geïdealiseerd landschap dat Italiaans aandoet met heuvels, waterpartijen, decoratieve gebouwen en ruïnes is “gestoffeerd” met figuren van verschillende standen:
boerinnen en herders rusten met hun dieren, terwijl een adellijke dame en heer te paard stil houden voor het oversteken van een rivier. Ter weerszijden van de dubbele deuren naar de Eetkamer (de zogenaamde porte brisée) zijn een dame en een heer geportretteerd. De interieurschilder Hieronymus Lapis signeerde dit werk in 1766 precies op de plaats waarin een verborgen deur naar de aangrenzende Muziekkamer in het behangsel is opgenomen. Deze behangsels hadden de tand des tijds bijna niet doorstaan – ten tijde van de Colsonperiode had men er al geen weet meer van, omdat ze onder verschillende lagen behang uit het zicht waren geraakt. Pas 15 jaar na de film van Vrijman kwamen ze tijdens de restauratie weer aan het licht.

Kasteel Groeneveld, buitenplaats voor stad en land, Div. auteurs, Kasteel Groeneveld, Buitenplaats voor stad en land, Uitgeverij Thoth, ISBN 978 90 686 8596 1 (€ 24,95)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven