Boekfragment: Kalle en het oerwoudgoud

In dit derde deel van de stoere serie Kalle-boeken duikt onze held op in Suriname. Hij is er samen met zijn moeder om zijn ‘stomme zus’ op te zoeken die stage in een ziekenhuis loopt. Kalles moeder heeft voor haar kinderen een jungletocht georganiseerd, zodat zij zelf lekker aan het zwembad kan liggen met een cocktail…

Verdorie, denkt Kalle, daar zit ik dan, in mijn eentje in een korjaal in het midden van het oerwoud. In een land heel, heel ver van zijn kamertje in de flat in Noord. Hij tuurt weer in het bruine water. Ziet hij daar iets zwemmen? Er zitten hier bloedzuigers, zei zijn zus, die al je bloed opslurpen, net als een inhalige vampier, tot je alleen nog maar een leeg vel
bent, en piranha’s, hongerige vleesverslindende monstervissen, die vreten, als ze je te pakken krijgen, zo je been eraf.
O, o, o, was ik maar thuis, denkt Kalle. In Noord zijn er geen enge beesten, behalve die grote pitbull die Denzel weleens uitlaat in het Vliegenbos. En wat kunnen mij eigenlijk die blauwe papegaaien schelen. Wij hebben in de binnentuin in Noord groene parkietjes. Die vliegen in de hele stad omdat mensen ze ooit thuis lastig vonden en ze uit hun kooi lieten, zei Kalles moeder.
Zijn moeder vindt duiven en parkieten maar vieze beesten en klaagt dat ze hun balkon vol poepen. Kalle, die strooit er gewoon zaadjes voor ze, die vist hij uit de biologische muesli, dat ziet zijn moeder toch niet, want ze is bijna nooit thuis.
Dan hoort Kalle geritsel onder het bankje waar hij op zit. Er ligt daar een rol oranje nylon touw, een lege jerrycan, en nog wat roestig gereedschap. Kalle spitst zijn oren. Hij hoort pootjes lopen over het hout van de uitgeholde boomstamboot. O nee! Daar komen twee, nee, wel drie, vier, vijf, zes, acht harige poten – even lang als de poten van de zonnebril van zijn moeder – onder het bankje tevoorschijn, en een dik, zwart lijf, vol haren zo stug als van een afwasborstel, en een kop met een heleboel glinsterende oogjes die hem aankijken, het is een dikke, vette gigantische spin! Een spin groter dan Kalles hand! Kalle neemt niet de tijd om de spin precies te meten, zijn hart gaat zo tekeer dat het pijn doet in zijn borst. Hij springt met een reuzenboog uit het bootje op de oever!
‘Hé, mi boi! Kom, kom!’ Een Surinaamse man, in een paars-geel geruite doek in plaats van een broek, staat een stuk verderop in de rivier en wenkt Kalle. Hij staat met zijn blote gespierde benen in het water en worstelt met een woeste kaaiman! De kaaiman kronkelt en spartelt als een dolle en slaat met zijn staart op het water. Dat zijn geen grappen, denkt Kalle. Deze man durft!
‘Yere!’ roept de man weer, ‘breng je mars deze kant op, boi!’
Ik ga wel naar hem toe, denkt Kalle, al versta ik er niet veel van.
De man heeft de kaaiman al te pakken. Eigenlijk is het een kaaiman-ne-tje, ziet Kalle, want het dier is net iets kleiner dan Kalle en ook best mager. Het is een vrij miezerig kaaimannetje, vindt Kalle, die eet vast nooit zijn ontbijt op. De man snoert een stuk touw strak om de bek van het dier en sleurt hem aan het touw de rivier uit. De kaaiman rolt woest met zijn ogen, werkt tegen, probeert zich schrap te zetten, maar hij heeft geen schijn van kans. De man knielt op de grond, rolt het dier in één keer om en bindt de voorpootjes bij elkaar en daarna de achterpoten. Wat is die vent sterk, denkt Kalle.

Landvreugd - Kalle en het oerwoudgoud

Boekgegevens

Hermine Landvreugd & Shamrock, Kalle & het Oerwoudgoud, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 978 90 761 7490 7 (€ 15,90)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2016

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven