Boekfragment: Jij en ik

In Jij en ik laten negentien jeugdboekenauteurs zien dat vriendschap grenzen en culturen, afkomst en geaardheid overstijgt, en dat vluchtelingen welkom zijn. Waaronder Jesse Goosens in haar verhaal ‘Een neef uit Palestina’, waarvan u hier een fragment leest.

Papa is cameraman. Hij reist de hele wereld over om documentaires te maken. Dat is soms gevaarlijk. Ik heb hem wel eens gevraagd waarom hij naar gebieden toe gaat waar oorlog heerst, of honger, of waar overstromingen zijn.
‘Iemand moet het laten zien, Lot,’ zei hij.
‘Maar waarom jij?’
Toen was hij een poosje stil.
‘Omdat ik dat voel.’
En omdat papa dat voelt ben ik soms bang. En mama ook, al zou ze dat nooit tegen me zeggen. Maar ik kan het zien aan haar ogen. Soms laat papa me stukjes zien van de film waar hij aan bezig is – van kinderen die spelen tussen kapotgeschoten huizen of een vrouw op een dak van een huis, terwijl het water vlak onder haar door stroomt – en dan begrijp ik hem wel. Dat iemand dat moet doen. En dat hij dat voelt.

Ik loop naast mama naar huis als ze opeens een andere weg neemt.
‘Kom, Lot, we gaan wat drinken bij Nelladella. Heb je trek? Dan mag je ook een pannenkoek.’
Ik begin te huppelen, maar stop al snel. Wacht even. Ze heeft met meester Frank gepraat. Dat is de hoofdmeester. En nu gaan we naar een cafeetje. Dat wordt praten…
Ik voel dat ik zo rood word als een biet. Vorige week had ik mijn Engelse huiswerk niet gemaakt. Op weg naar school had ik mijn schrift toen in een vuilcontainer gegooid en tegen Miss Liz had ik gezegd dat mijn schrift niet meer in mijn laatje had gezeten – dat iemand het er misschien uit had gehaald. Miss Liz had heel raar naar me gekeken en even later zonder iets te zeggen een nieuw schrift voor me neergelegd. Ze geloofde me vast niet. Misschien had iemand wel gezien hoe ik het schrift weggooide…
‘Niet piekeren, Lot!’ Mama ruffelt door mijn haar. ‘We moeten ergens over praten.’
Zie je wel.

‘Lot,’ zegt mama als ik net mijn eerste hap appelpannenkoek neem. Tot die tijd had ze alleen maar gevraagd naar mijn dag, maar nu komt duidelijk Het Gesprek.
‘Lot,’ zegt ze nog eens, alsof ze de woorden nog moet bedenken. ‘Er gaat iets veranderen in ons leven. In ieder geval de komende tijd.’
Ik kijk haar aan. ‘Jullie gaan toch niet scheiden?’
Mama schiet in de lach.
‘Lieve Lot, waar jij je allemaal zorgen om weet te maken.’
‘Olijfs ouders zijn ook uit elkaar gegaan vorig jaar.’
‘Dat weet ik, maar papa en ik gaan niet scheiden en daar is ook helemaal geen reden voor… Nee, er is iets anders. Je weet toch waar papa naartoe is?’
‘Ja. Palestina.’
Vorige week had hij nog geskypet vanuit Jeruzalem, waar hij in een hotel zit. Papa gaat daar best vaak naartoe. Er gebeuren daar dingen die hij wil laten zien.
‘Precies,’ zegt mama. ‘Hij is in Israël en Palestina. Daar woont een jongen die ongeveer net zo oud is als jij. Papa kent hem al jaren. Weet je dat papa altijd met dezelfde tolk werkt?’
‘Ammar,’ zeg ik.
‘Jij onthoudt ook alles,’ zegt mama verbaasd.
Ik onthoud niet alles, maar Ammar probeert altijd van alles te regelen voor papa en in Palestina lukt dat lang niet altijd.
Toen bedacht ik: ‘Jammer, Ammar!’ En papa moest zo verschrikkelijk lachen dat hij de tranen uit zijn ogen moest vegen.
‘Ammar heeft een zoon,’ gaat mama verder. ‘Karim. En hij komt met papa mee naar huis.’
‘Komt hij bij ons logeren?’
‘Nou…’ zegt mama. ‘Hij komt voorlopig bij ons wonen.’

Boekgegevens

Negentien Lemniscaat-jeugdboekenauteurs, Jij en ik. Verhalen over vriendschap en vluchtelingen, Uitgeverij Lemniscaat, 248 pagina’s (€ 14,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2018

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven