Boekfragment: Jane Doe

Als een aardbeving het eiland Bluehaven treft en haar vader verdwijnt, begint voor Jane een koortsachtige zoektocht in het Slot. Treed binnen. Kijk niet om…

Ik raak de toegangspoort aan.
De kamer schokt en rommelt en ik doe het bijna in mijn broek omdat de poort in één keer openschuift – niet in een zwaaibeweging naar buiten toe, zoals de hoofdpoort bovenaan de trap, maar omhoog het plafond in. Meteen krijg ik een stoot koude lucht in mijn gezicht.
Ik moet dit doen. Springen. Nu.
Ik adem diep in en spring over de berg stenen de duisternis erachter in. Mijn voeten landen in iets kouds. Een stel kaarsen in zwarte houders aan de muren flakkert links en rechts geheel uit zichzelf tot leven. Ik sta in een korte, lege gang, tot aan mijn enkels in de sneeuw.
De poort zakt onmiddellijk weer achter me dicht.
Welkom in het Slot, Jane.
Er gaat een heel nieuwe wereld voor me open. Een heel nieuwe, vreemde wereld.
Er zijn allemaal deuren. Te veel deuren. Te veel paden om uit te kiezen. Ik loop ik in de richting van de gapende, zwarte doorgang aan de andere kant van de ruimte, ploeterend door de laag sneeuw die tot aan mijn knieën reikt. Mijn vrije hand hou ik vlak bij de lantaarn om hem te verwarmen. De zuilen zijn versierd met gezichten die uit het steen zijn gehakt. Vrouwen. Mannen. Beesten die vals op me neerkijken. Het is niet echt een ontspannen wandeling. Ik kijk achter me of de kust veilig is, op mijn hoede voor gevaar. Ik voel me kleiner en vreemder dan ooit.
Het is nog steeds moeilijk te geloven dat ik hier ben. Dat mijn vader me in de steek gelaten heeft.

Ik wil me net omdraaien als de kaarsenvlammen opeens beginnen te dansen. Het tocht. Het duurt maar een paar seconden, maar tocht kan maar één ding betekenen: een opening, een uitweg.
Misschien wel een toegangspoort die mijn vader heeft geopend. Maar waar naartoe?
Ik loop verder de gang in en duik om de kroonluchters heen, voorbij weer nieuwe overdekte gangen en zalen, balkons en kamers, en nog meer half begraven deuren.
Maar wat is dit?
Een afgeleefd stel laarzen. Een man die over me heen gebogen staat met een lege, zwarte zak in zijn gehandschoende handen. Zijn gezicht kan ik niet zien, alleen een sjaal en een of andere bril. Ik kan het niet uitschreeuwen, ik kan niet wegrennen, ik kan me niet bewegen. Zelfs niet als hij zijn handen uitsteekt en de zwarte zak over mijn hoofd trekt.

Boekgegevens

Jeremy Lachlan, Jane Doe. Doolhof der dimensies, vertaling: Sandra Hessels, Uitgeverij Fantoom, 352 pagina’s (€ 17,99)

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven