Boekfragment: Eeuwig de jouwe

Hij is de ideale man. Zij twijfelt. Hij houdt vol. Zij houdt af.
Judith, midden dertig en single, is eigenares van een lampenzaak. Hannes, een architect van begin veertig, is de droom van iedere schoonmoeder. Ze leren elkaar kennen en Judith geniet met volle teugen van deze charmeur, die zijn aandacht volledig op haar richt. Maar het duurt niet lang tot ze het wat benauwd  krijgt van zijn voortdurende liefdesbetuigingen en aanwezigheid… Is Hannes wel de man die hij zegt dat hij is?

Toen hij haar leven binnenstapte, voelde Judith een stekende pijn, maar die trok meteen weer weg. Hij: ‘Sorry.’ Zij: ‘Geeft niet.’ Hij: ‘Wat een drukte.’ Zij: ‘Ja.’ Judiths blik gleed over zijn gezicht alsof het de koppen van de dagelijkse sportpagina’s betrof. Ze wilde alleen een idee hebben hoe iemand eruitzag die op Witte Donderdag op de overvolle kaasafdeling op je hielen ging staan. Het viel niet mee en niet tegen, hij zag er normaal uit. Daarvan gingen er dertien in een dozijn, hij was niet beter, niet slechter, niet origineler. Waarom moest de hele wereld met Pasen kaas kopen? Waarom in dezelfde supermarkt en op hetzelfde tijdstip?

Bij de kassa legde hij – alweer hij – na haar zijn boodschappen op de band. Ze merkte dat aan de typisch ruikende, roestbruine mouw van een ruw leren jack. Zijn gezicht was ze allang weer vergeten, nee, ze had het niet eens onthouden, maar de handige, doelgerichte en toch soepele bewegingen van zijn handen bevielen haar. Ook in de eenentwintigste eeuw leek het immers nog altijd een wonder als een man van rond de veertig in de supermarkt boodschappen aan-, uit- en inpakte alsof hij dat al eens eerder had gedaan.

Bij de uitgang was het al bijna geen toeval meer dat hij er opnieuw stond om de deur voor haar open te houden en te pronken met zijn langetermijngeheugen wat mensen betrof. Hij: ‘Nogmaals excuses voor daarnet.’ Zij: ‘O, dat was ik allang weer vergeten.’ Hij: ‘Nee, nee, zoiets kan gemeen pijn doen.’ Zij: ‘Het viel wel mee.’ Hij: ‘Oké.’ Zij: ‘Ja.’ Hij: ‘Wel…’ Zij: ‘Ja.’ Hij: ‘Prettige feestdagen.’ Zij: ‘Insgelijks.’ Ze hield van dat soort gesprekken in een supermarkt, maar hier wilde ze het definitief bij laten.Haar voorlopig laatste gedachten aan hem hadden betrekking op zijn stuk of zeven bananen, de enorme tros die hij voor haar ogen had ingepakt. Wie een stuk of zeven bananen kocht, had thuis vast een stuk of drie hongerige kinderen. Onder zijn leren jack droeg hij waarschijnlijk een slip-over met grote ruiten in alle kleuren van de regenboog. Een echte huisvader, dacht ze, een man die voor een stuk of vijf mensen de was deed en ophing, de sokken vermoedelijk keurig op een rij, paar bij paar, en wee degene die zijn orde aan de waslijn verstoorde.

Thuis deed ze een dikke pleister op haar rode hiel. Gelukkig was haar achillespees niet gescheurd. Verder voelde Judith zich zoals altijd onkwetsbaar.

9789028425453.pcovr.01.eeuwigjouwe.indd

Boekgegevens

Daniel Glattauer, Eeuwig de jouwe, vertaling: Gerrit Bussink, Uitgeverij Wereldbibliotheek, ISBN 978 90 284 2545 3 (€ 19,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2014

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven