Boekfragment: De waanzinnige tandarts

Als je een uitgevallen tand onder je kussen legt, verwisselt de tandenfee die voor een muntstukje, maar in deze stad vinden kinderen slakken, spinnen en oorwurmen in hun bed. Wie pleegt al die vreemde tandaanslagen?

Kom maar bij mammie

Alfie had zelfs de klink niet aangeraakt en toch ging de deur achter hem langzaam helemaal dicht. Hij hoorde het geluid van een sleutel die omgedraaid werd. Nu zat hij opgesloten.
‘Geweldig! Klokslag twee uur! Je bent stipt op tijd voor je afspraak! Kom maar binnen …’
De stem van juffrouw Wortel leek Alfie te hypnotiseren. In zijn hoofd wist hij heel goed dat hij er nu vandoor moest gaan, maar zijn benen dwongen hem naar voren. Langzaam maar zeker schuifelde hij naar haar toe.
‘Kom naar mammie …’ fluisterde ze. Terwijl hij naar haar toe schoof, zag hij dat het felle licht van een bureaulamp kwam. En nu hij tussen juffrouw Wortel en de lamp stond, kon hij haar duidelijker zien. Hij keek naar haar op en het eerste wat hem opviel, waren haar onvoorstelbaar schitterend witte tanden. Zo groot als de ivoorkleurige toetsen van een vleugelpiano. En het volgende waren haar ogen. Die ogen. Die zwarte ogen. Die ogen waren zo zwart dat het leek alsof je je eigen dood zou zien als je er te diep in keek.
Ineens voelde Alfie zich in de stoel van de tandarts glijden. Die zag er oud uit, een beetje antiek.
‘Wees maar niet bang, kleine Alfie, mammie zal je zachtjes behandelen, beloofd …’
Zodra Alfie in de stoel zat, voelde hij die in de juiste stand kantelen. Hij keek naar de ene kant. Daar stond haar rolwagentje weer, nu met een heleboel tandartsenspullen erop. sommige waren roestig en hadden oude, afgesleten, verkleurde handvatten. Op andere zaten vlekken gedroogd bloed. Alles samen zag het er eerder uit als een museum van middeleeuwse foltertuigen dan als een hedendaagse behandelkamer van een tandarts.
Er lagen spuiten met korte naalden en spuiten met lange naalden. Er lagen beitels. Hamers. Tangen. Iets wat op een reusachtige kurkentrekker leek. Zelfs een kleine ijzerzaag. En helemaal achteraan, alsof ze de belangrijkste plaats opgeëist had, lag een reusachtige, boosaardige boor.
Niet één van die werktuigen zag eruit alsof het bestemd was om pijn te verzachten. Ze zagen er allemaal uit alsof ze pijn zouden veroorzaken. Hartkloppenstoppende, tranenverwekkende, billentegenelkaarknijpende pijn.
Alfies ogen schoten door de kamer. Het was een vrij kale ruimte. Aan een muur hing een tandartsendiploma dat er belangrijk uit moest zien, maar door het vergeelde papier en de verschoten letters leek het daar al honderden jaren te hangen. De ruiten van de behandelkamer waren allemaal zwart geverfd, zodat niemand erdoorheen kon kijken. ‘Ssssssssssssssssshhhhhhhhhhhhhhhhh!’
Alfie schrok en keek naar beneden. Een witte kat met glanzende vacht was de behandelkamer in geslopen. Ze blies in de richting van de jongen, kromde haar rug, stak haar staart in de lucht en kwam op de roze kussentjes van haar pootjes dichterbij getrippeld.
‘Let maar niet op Hoektand. Ze wil alleen maar vriendelijk zijn. Hou je maar kalm, jongen. Laat mammie je maar goed verzorgen …’ De zangerige stem van juffrouw Wortel klonk bezwerend.
De tandarts trok ergens achter de hoofdsteun van de achterovergezakte stoel aan een hendel. En in een oogwenk schoten er metalen klemmen tevoorschijn, die Alfies handen en voeten op hun plaats moesten houden.

9789044823332-600-0

Boekgegevens

David Walliams, De waanzinnige tandarts, uitgeverij Clavis, vertaling: Roger Vanbrabant, ISBN 978 90 448 2333 2 (€ 17,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie november 2014.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven