Boekfragment: De Kaart der dagen

In De Kaart der dagen, het vervolg op de trilogie over de bijzondere kinderen van mevrouw Peregrine, lijken de bijzondere en de gewone wereld eindelijk te versmelten.

Ik dacht even na en knielde toen neer bij het luik. Eerst probeerde ik een paar namen – mijn eigen naam, Abe, Emma – maar zonder succes. Daarna toetste ik het woord bi-j-z-o-n-d-e-r in, gewoon om iets te proberen. Nope. Veel te vanzelfsprekend. ‘Misschien is het in een andere taal,’ zei Millard. ‘Abe kon Pools.’ ‘Misschien moet je er een nachtje over slapen,’ zei Emma. Maar nu gonsde het in mijn hoofd. Pools. Ja, dat gebruikte hij soms, voornamelijk als hij in zichzelf praatte. Hij had me maar één woord geleerd. Tygrysku. Een troetelnaampje dat hij voor mij gebruikte. ‘Tijgertje’ betekende het. Ik toetste het in. De tuimelschakelaars in het slot gingen met een klik open. Holy shit. De deur ging open en er werd een ladder zichtbaar die afdaalde in het donker. Ik zette mijn voet op de eerste trede. ‘Duim voor me,’ zei ik. ‘Laat mij eerst,’ zei Emma. Ze stak haar hand uit en maakte een vlam. ‘Ik moet het doen,’ zei ik. ‘Als er daar beneden iets akeligs staat te wachten, wil ik eerst worden opgegeten.’ ‘Wat ben je toch ridderlijk,’ zei Millard. Ik klom tien treden naar beneden, tot ik op een betonnen vloer stapte. Het was zo’n tien tot vijftien graden kouder dan in het huis boven me. Vóór me was alles donker. Ik haalde mijn telefoon tevoorschijn en scheen met het verlichte schermpje in het rond, wat net genoeg licht gaf om de muren te zien, die uit grijs beton bestonden en gebogen waren. Het was een tunnel: claustrofobisch smal en zo laag dat ik me moest bukken. Het licht van mijn telefoon was te zwak om te zien wat er voor me lag of hoe lang de tunnel was. ‘En?’ riep Emma naar beneden. ‘Geen monsters!’ riep ik. ‘Maar ik kan wel wat meer licht gebruiken.’ Tot zover mijn ridderlijkheid. ‘Ik kom eraan!’ zei Emma. ‘Wij ook!’ hoorde ik Olive zeggen.
Toen ik stond te wachten tot mijn vrienden naar beneden waren geklommen, drong het pas tot me door …mijn grootvader had wél gehoopt dat ik deze plek vond. Tygrysku. Het was een broodkruimeltje in het bos. Net als de ansichtkaart van mevrouw Peregrine, die hij in dat boek van Emerson had gestopt. Emma was afgedaald en maakte een vlammetje in haar hand. ‘Nou,’ zei ze met een blik op de tunnel voor ons, ‘voorraadkelder kunnen we alvast van het lijstje schrappen.’ Ze knipoogde naar me, en ik grijnsde terug. Ze zag er rustig en beheerst uit, maar ik weet vrijwel zeker dat ze deed alsof. Mijn zenuwen waren in ieder geval allemaal gespannen.

Boekgegevens

Ransom Riggs, De kaart der dagen. Het vierde boek van de bijzondere kinderen van mevrouw Peregrine, vertaling: Tine Poesen, Uitgeverij Clavis, ISBN: 9789044831146, 504 pagina’s (€ 22,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 3 december 2018.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven