Boekfragment: Ariadne

In een van de beroemdste Griekse mythen verraadt Ariadne haar vader, koning Minos van Kreta, door de Atheense prins Theseus te helpen de Minotaurus, het bloeddorstige monster dat onder het paleis van Knossos leeft, te verslaan. Theseus op zijn beurt verraadt Ariadne. Dit is haar verhaal. 

Ik ben Ariadne, prinses van Kreta, al brengt mijn verhaal ons heel ver weg van de rotsachtige kust van mijn thuis. Mijn vader, Minos, vertelde me graag dat verhaal over zijn onbetwistbaar deugdzame gedrag, dat hem heel wat had opgeleverd: Megara, de onderwerping van Athene en de kans om een schitterend voorbeeld te tonen van zijn onberispelijke oordeel. 
Volgens de geruchten was Scylla op het moment dat ze verdronk veranderd in een zeevogel. Dat bood bij lange na geen verlichting voor haar gruwelijke lot, want ze werd onmiddellijk opgezadeld met een eindeloze achtervolging door een purpergestreepte adelaar die zon op eeuwige wraak. Ik kon heel goed geloven dat dat waar was, want de goden hielden wel van een langdurig schouwspel vol pijn. 

Maar als ik aan Scylla dacht, dacht ik aan het dwaze en o, zo menselijke meisje dat naar adem snakte tussen het schuim van de golven die in het kielzog van mijn vaders boot kolkten. Ik zag haar in het woelige water omlaag worden getrokken, niet alleen door de ijzeren kettingen waarmee mijn vader haar had vastgebonden, maar ook door de vreselijke waarheid dat ze alles wat ze kende had opgeofferd voor een liefde die zo vluchtig en vergankelijk was als de regenbogen die door het opspattende zeewater heen glinsterden. 
Mijn vaders bloedige beproevingen waren niet beperkt tot Scylla of Nisus, dat weet ik. Hij eiste van Athene een afschuwelijke prijs voor vrede. Zeus, de almachtige en meedogenloze heerser van de goden, hield van krachtige stervelingen en gunde zijn lievelingetje Minos het pleziertje van een verschrikkelijke plaag die door Athene woedde in een storm van ziekte, foltering, dood en rouw. Er moet heel wat gejammer hebben geklonken toen moeders zagen hoe hun kinderen voor hun ogen ziek werden en stierven, soldaten over het slagveld strompelden en de machtige stad – die merkte dat ze, net als alle andere steden, slechts sterk werd door zwak, menselijk vlees – weg begon te zakken onder de opgestapelde lijken van de plaag die mijn vader had gebracht. Ze hadden geen andere keus dan aan zijn eisen te voldoen. 

Toch verlangde Minos geen rijkdom of macht. Hij wilde een offer: zeven Atheense jongemannen en zeven Atheens maagden die elk jaar over de golven naar Kreta gebracht moesten worden om de eetlust te bevredigen van het wangedrocht waardoor mijn familie door schande vernietigd dreigde te worden, maar dat ons uiteindelijk tot legendarische hoogte liet stijgen. Het schepsel wiens gebrul de vloeren van ons paleis deed schokken en sidderen als de tijd voor zijn jaarlijkse voederbeurt naderde, hoewel hij ver onder de grond begraven was, in het midden van een schemerlabyrint dat zo duizelingwekkend was dat niemand die er binnenging ooit nog de weg terug kon vinden naar het daglicht. 
Een labyrint waarvan alleen ik de sleutel had. 
Een labyrint waarin iets was ondergebracht wat tegelijk Minos’ grootste vernedering en zijn grootste troef was. 
Mijn broer, de Minotaurus. 

Jennifer Saint, Ariadne, vertaling: Saskia Peterzon-Kotte, Uitgeverij Orlando, 352 pagina’s (€ 24,99) 

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2021.  
Interesse? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht. 

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven