BOEKFRAGMENT – Markus Zusak, Als honden huilen

Het idee van de bierijsjes kwam van Rube’s vriendinnetje, niet van mij.
Laat dat duidelijk zijn.
Alleen was ik degene die erbij inschoot.
Kijk, ik ging ervan uit dat ik ooit wel volwassen zou worden, maar zover was het gewoon nog niet. Punt uit.
Om heel eerlijk te zijn, wist ik niet of er ooit wél een moment zou komen waarop Cameron Wolfe (dat ben ik) zijn leven op orde zou krijgen. Ik had wel eens een glimp opgevangen van een andere ik. Het was een andere ik, want tijdens die kortstondige momenten dacht ik daadwerkelijk
dat ik wel eens een winnaar zou kunnen worden.
De realiteit, daarentegen, was een beetje pijnlijk.
Die realiteit confronteerde mij op keiharde, brute wijze met mezelf. Winnen zou bij mij nooit vanzelf gaan. Er zou voor
gevochten moeten worden, in alle uithoeken van mijn gedachten. In zekere zin moest ik hard op zoek naar momenten
waarop ik wel oké was.
Ik betastte mezelf.
Soms.
Oké.
Oké.
Best vaak.
(Er is me verteld dat je dit soort ontboezemingen niet te snel moet doen omdat mensen er wel eens aanstoot aan zouden kunnen nemen. Tja, het enige wat ik daarop te zeggen heb is:
waarom niet in godsnaam? Waarom de waarheid niet vertellen? Waar doen we het verdomme anders allemaal voor? Nou?)
Maar ik wilde zo graag een keer door een meisje betast worden. Een meisje dat me niet zou zien als die geile, onzekere, glimlachende maar toch chagrijnige, laffe hond die indruk op haar probeerde te maken.
Haar vingers.
Ik stelde me altijd voor hoe zacht die waren wanneer ze over mijn borstkas naar mijn buik gleden. Ze zou haar nagels in mijn benen zetten, precies zo dat het lekker aanvoelde en me kippenvel bezorgde. Ik stelde me het voortdurend voor, maar weigerde te geloven dat het alleen een kwestie van lust was. De reden dat ik dit zeg, is dat de handen van het meisje aan het eind van mijn dagdromen altijd uitkwamen bij mijn hart. Elke keer weer. Ik zei tegen mezelf dat dát de plek was waar ik betast wilde worden.
We hadden natuurlijk ook seks.
Waren naakt.
In alle hoeken van de kamer en van mijn gedachten. Maar wanneer het voorbij was, verlangde ik naar haar fluisterende
stem en naar iemand in mijn armen. Dat had in mijn geval weinig met de realiteit te maken. Ik zat vast in fantasieën en ploeterde rond in mijn eigen hoofd met het gevoel dat ik me maar wat graag zou willen verliezen in een vrouw.
God, wat wilde ik dat graag.
Ik wilde me verliezen in een vrouw en in het gevoel en gezwijmel van de liefde die ik haar te geven had. Ik wilde verpletterd worden door de intensiteit van haar hartslag. Dat was wat ik wilde. Dat was hoe ik wilde zijn.
En toch.
Was ik niet zo.
Ik moest het doen met hier en daar een blik, en mijn eigen vervlogen hoop en dromen.
De bierijsjes.
O ja.
Ik wist dat ik iets vergat.

Markus Zusak,Als honden huilen, Uitgeverij The House of Books, ISBN 978 90 443 3504 0 (€ 15,00)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven