Woorden zijn soms als pijlen. Ze komen en gaan, verwonden en doden, net als in oorlogen. Daarom hou ik ervan de stemmen van volwassenen op te nemen. Vooral als ze over zichzelf praten en iedereen zomaar, alsof het toverij is, op hetzelfde moment begint te lachen.
Hier beneden wemelt het van de heen en weer bewegende benen. Er zijn een heleboel verschillende: benen van kamelen, van konijnen, van flamingo’s, van apen, en van andere dieren waarvan ik de namen nog niet geleerd heb. Aan mijn tafel zijn drie dames gaan zitten met enkels zo dik als olifantenpoten, een man met golfschoenen en een giraffe die al snel haar gouden sandalen uittrekt. Hoewel iedereen door elkaar heen praat en het moeilijk zal worden iets op te nemen wat de moeite waard is, zet ik mijn mp3-speler aan: ‘Tere en haar man zijn ieder in een eigen auto gekomen, heb je dat gezien?’
‘Nee, maar dat verbaast me niets.’
In het park, met de volière van opa als achtergrond, poseert het bruidspaar voor een fotograaf. Mijn neef Miguel glimlacht alsof hij een stokje dwars in zijn mond heeft. Tussen de kleurige jurken door zie ik Alma. Ze beweegt haar armen en tekent figuren in de lucht terwijl ze praat. Haar haar is rood en ze heeft dezelfde naam als de grootste radiotelescoop van de wereld. De belangrijkste taak van alma is het bestuderen van de sterrenformaties.
Samen met Kájef, mijn beste vriend, heb ik ontdekt dat hij organische deeltjes zoals koolstof kan analyseren, wat wel eens de oplossing zou kunnen zijn voor het Grote Raadsel van hoe het leven is ontstaan. Het is ongelooflijk hoeveel dingen alma kan zien. Alma, de vrouw van papa, is eerder nogal warrig.
Maar mij maakt dat niet uit, omdat het haar niet stoort dat ik een beetje traag en een beetje onhandig ben. Soms doen we dingen die papa niet goed vindt. Vandaag heeft ze bijvoorbeeld tegen hem gezegd dat mijn neefjes en nichtjes me uit zouden lachen als ze me zagen in het pak dat ik altijd aan moet bij belangrijke gelegenheden en waarin ik eruitzie als een oud kind. Maar we weten allebei dat het niets uitmaakt welke kleren ik draag. Niet`dat mijn neefjes en nichtjes niet aardig zijn, maar het is net of ze altijd haast hebben en ergens op een plek ver weg op zoek zijn naar een schat, een zoektocht waarvoor ik nooit word gevraagd.
‘Volgens mij niet, ze kennen elkaar niet eens.’
De stem van de vrouw klinkt schor, als het geluid van een pad. Ik hou mijn mp3-speler een beetje hoger.
‘Ik dacht dat het vriendinnen waren. Kijk, daar staat ze, bij het bruidspaar,
voor de volière.’
Van alle vogels in de kooi van mijn grootvader vind ik de goudfazanten het mooist.
‘Je bent gek, nooit van z’n leven; je weet toch hoe Marisol is.’
De zeebries tilt het tafellaken op. Een paar mannenschoenen blijven staan voor de tafel waar ik me onder heb verstopt.
‘Carmen, wat ben ik blij je te zien!‘
Het is papa, met die doktersstem die hij nooit thuislaat.
Carla Guelfenbein, De rest is stilte, Uitgeverij Ailantus, ISBN 978 90 895 3034 9 (€ 19,95)
Voor meer informatie: www.ailantus.nl