Elektra van Jennifer Saint is een indrukwekkende hervertelling van de Griekse mythologie.
Het is stil in Mykene, maar ik kan vannacht niet slapen. Ik weet dat mijn broer, verderop in de gang, zijn dekens van zich afgeschopt zal hebben. Elke ochtend als ik binnenkom om hem wakker te maken, zijn ze in een woeste wirwar om hem heen gedraaid, alsof hij in zijn slaap een wedstrijd heeft gelopen. Misschien rent hij wel achter onze vader aan, de man die hij nooit ontmoet heeft.
Toen ik geboren werd, was het onze vader die me mijn naam gaf. Hij noemde me naar de zon: vurig en fonkelend. Dat vertelde hij me toen ik klein was: dat ik het licht van onze familie was. ‘De schoonheid van je tante is befaamd, maar jij bent nu al veel stralender dan zij. Jij zult meer glorie naar het huis van Atreus brengen, dochter van me.’ Dan kuste hij me op mijn voorhoofd voordat hij me neerzette. Ik vond het niet erg dat zijn baard kriebelde. Ik geloofde wat hij zei.
Nu, op dit moment, maak ik me niet druk om het gebrek aan huwelijkskandidaten die zich in onze troonkamer om me verdringen. Ik heb de verhalen over mijn tante Helena gehoord en heb nooit afgunst gevoeld. Kijk waar haar schoonheid haar gebracht heeft. Helemaal naar een buitenlandse stad die onze mannen tien jaar gevangen heeft gehouden. Tien jaar die ik zonder mijn vader heb geleefd, terwijl ik me vastklampte aan elke overwinning die ons werd gemeld door boodschappers die via Mykene reizen. Het nieuws over elke triomf brengt een golf van trots bij me teweeg, van uitgelatenheid, omdat het mijn vader, Agamemnon, is die zo lang heeft gestreden en die zijn mannen de kracht geeft om door te vechten tot de hoge muren van Troje onder hun zegevierende voeten tot puin verbrokkelen.
Ik weet dat sommige mensen zullen zeggen dat hij nooit van zijn kinderen heeft gehouden, dat dat niet kan, gezien wat hij gedaan heeft. Maar ik herinner me het gevoel van zijn armen om me heen en het gestage kloppen van zijn hart tegen mijn oor en ik weet dat er nooit een veiliger plek op de wereld voor me kan zijn.
Ik twijfel er niet aan dat ergens in dit paleis mijn moeder ronddwaalt en in het verre donker staart. Ze is altijd geruisloos, haar zachte voeten gedempt door tere sandaaltjes, haar haar achterover getrokken met karmozijnrode linten, geurend naar geplette bloemblaadjes en geparfumeerde oliën, haar gepoetste gezicht glanzend in het maanlicht. Ik zal mijn kamer niet verlaten met het risico dat ik haar tegen het lijf loop. In plaats daarvan sta ik op en loop naar het smalle raam dat in het steen is uitgesneden. Ik verwacht niets te zien als ik mijn ellebogen op de vensterbank laat rusten en naar buiten leun; niets, behalve misschien een handjevol sterren. Maar als ik kijk, zie ik een baken opvlammen op een verre bergtop en, als antwoord, nog een licht en daarna nog een, in een keten van vuur die naar Mykene springt. Mijn hart bonkt in mijn keel. Iemand daarbuiten stuurt ons een signaal. En er is maar één ding dat we met zijn allen willen horen.
Een flakkering van oranje vonken kringelt de lucht in als er weer een baken oplicht, nog dichterbij. De tranen springen me in de ogen. Terwijl ik vol ongeloof naar de bakens kijk, voel ik dat er in mijn binnenste een vonkje ontbrandt, het duizelingwekkende besef van wat dit betekent.
Troje is gevallen.
Mijn vader komt naar huis.
Jennifer Saint, Elektra, vertaling Saskia Peterzon-Kotte, Uitgeverij Orlando, 320 pagina’s, (€ 24,99)
Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.