Deze herfst verschenen er twee fotoboeken met een totaal verschillende benadering. In Het verhaal van de fotografie bespreekt Ian Jeffrey de geschiedenis van het medium, terwijl Desiré van den Berg als hedendaagse fotografe in Do disturb de moderne, reizende mens vastlegt. Samen geven de boeken een mooi overzicht van de steeds veranderende rol die fotografie in ons leven speelt.
Het verhaal van de fotografie begint bij William Henry Fox Talbot (1800-1877), uitvinder van het negatiefproces. Daarna noemt het boek fotografen die het medium verder verkenden, zoals Julia Margaret Cameron (1815-1879) met haar melancholische portretten, en Gustsave le Gray (1820-1884), fotograaf van Napoleon III. Even verderop komt Lewis Hine (1874-1940) aan bod, die de aankomst van immigranten op Ellis Island vastlegde om begrip te kweken voor hun situatie. Het boek gaat verder met nog altijd beroemde fotografen als Henri Cartier-Bresson (1908-2004), om tegen het einde uit te komen bij onze eigen Ed van der Elsken (1925-1990), die in de jaren zeventig de nozems op de Amsterdamse Nieuwmarkt vastlegde.
Auteur Ian Jeffrey is overzichtelijk en op een toegankelijke manier te werk gegaan. Hij beschrijft van elk van de ruim zestig behandelde fotografen eerst in een paar alinea’s hun carrière en levensloop. Vervolgens geeft hij kort maar doeltreffend toelichting op hun werk aan de hand van een aantal foto’s. De nadruk ligt op het beeld en veel foto’s zijn dan ook paginagroot afgedrukt. Uiteraard komen iconische foto’s als die van Robert Capa uit de Spaanse Burgeroorlog langs, evenals Dorethea Langes portret van de uitgebluste seizoensarbeider Florence Thompson.
Jeffrey laat duidelijk de ontwikkeling zien die de fotografie vanaf haar geboorte heeft ondergaan, en hoe deze is ingegeven door de tijdgeest. Zo gaf de Eerste Wereldoorlog met al zijn verschrikkingen een impuls aan de fotografie, omdat beelden die tot nog toe nooit waren vastgelegd, zoals bombardementen en verwoeste landschappen, voor fotografische creativiteit zorgden. Het verhaal van de fotografie toont zo onze altijd veranderende verhouding met de camera, die weerspiegelt hoe mensen op verschillende momenten in de negentiende en twintigste eeuw in de maatschappij stonden.
Maar hoe is onze relatie met de camera anno 2015? Vandaag de dag lijkt fotografie vooral te zijn gericht op het individu. Iedereen kan in een handomdraai foto’s maken en die delen via sociale media als Facebook, Twitter of Instagram. Ook selfies zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Ondanks het feit dat de duizenden foto’s die dagelijks wereldwijd online verschijnen veel op elkaar lijken, willen de geportretteerden juist niets liever dan uniek zijn. Fotografie is er tegenwoordig dan ook vaak op gericht het unieke van mensen vast te leggen, dat ene detail dat iemand anders maakt dan de rest. Een fotograaf als Scott Schuman, die als The Sartorialist mensen met bijzondere outfits fotografeert die hij op straat tegenkomt, is allang geen bijzonderheid meer.
Fotografe Desiré van den Berg presenteert in haar boek Do Disturb een soortgelijk project: ze legt reizigers in Amsterdam, Londen, Parijs en New York vast op een manier die hen karakteriseert. De Britse Alan Howie bijvoorbeeld staat te grasduinen in een Amsterdamse platenzaak. Op een andere foto draagt hij een Nirvana-shirt. De reden van zijn bezoek? Een concert van Ride in Paradiso. Een aantal pagina’s later poseert de Duitse Anna nonchalant tegen een lantaarnpaal in New York, waar ze is voor modellenwerk. Op deze manier bevat het boek van elke geportretteerde twee foto’s, waarbij in een paar regels de naam, herkomst en reden voor het bezoek aan de stad staan vermeld. Do Disturb weerspiegelt zo de culturele diversiteit van de wereldsteden en hun bezoekers, en laat een moderne samenleving zien waarin iedereen overal kan komen.
Het is vooral een boek om door te bladeren, want het bevat weinig tekst. ‘Ik wil niet alleen gezichten vastleggen, ik wil ook het verhaal van mensen horen’, schrijft fotografe Van den Berg achterin het boek. Dat maakt het wat vreemd dat haar foto’s vergezeld zijn van zo weinig woorden. Bovendien zijn die paar regels soms wel erg oppervlakkig (‘Cooking is my passion. We’re in a fish phase now.’). Zo krijg je slechts een vage indruk van de levens van deze mensen. Aan de andere kant geeft deze manier van werken wel goed de vluchtigheid van de moderne mens weer. Daarnaast laat het boek zien hoe universeel de mens eigenlijk is, want de paar zinnen waarin de geportretteerden aan het woord zijn gaan allemaal over hetzelfde: hun dromen en wensen, hun familie of geliefde. Een interessante gedachte in een tijd waarin verschillen soms belangrijker lijken dan overeenkomsten.
Boekgegevens
Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie november 2015.