De stormachtige entree van de Beweging van Tachtig in de Nederlandse literatuur betekende een korte periode van grote bloei. De poëzie van deze kunstenaars kende een sterk persoonlijk karakter; hun sonnetten zijn geladen en erg emotioneel. Zij jubelden en huilden met dramatische hevigheid over liefde, dood en vergankelijkheid. De Romantische ziel, lange tijd geweerd uit het negentiende-eeuwse Nederland, zong kort maar hartstochtelijk.
Willem Kloos en Albert Verwey waren wellicht de twee bekendste namen uit de groep Tachtigers. Hun verstandhouding was complex. Zij voelden een grote wederzijdse waardering, maar de verhouding tussen beide vertroebelde geregeld. Hun ruzies werden per schrift dan ook in alle emotionele hevigheid gevoerd, die bij hun kunstenaarschap hoorde, zoals blijkt uit een scheldend sonnet van Kloos:
[…] Gij, die, voor een klein veetken
Eigenlijk gaan moest in een hard, ruig kleedken,
Steeds boete-doende voor uw ijdlen trots,
Die scheen te wezen, maar niet was, een rots, –
Ge dacht u-zelf te zijn een heel profeetken.
Maar zij zijn in hun brieven ook openhartig over hun angsten, verliefdheden, onzekerheden en andere privéaangelegenheden. Ze zijn leergierig en geestdriftig over de poëzie. Verwey en Kloos blijken kunstenaars met een grote eigendunk, die door de jaren heen beter leren omgaan met zichzelf, elkaar en de wereld.
Willem Kloos & Albert Verweij, Van de liefde die vriendschap heet, Uitgeverij Vantilt, ISBN 978 90 77503 77 5 (€ 19,90)